Navigatie in het document kan op de volgende manieren geschieden:

  • Door in het linker deelvenster door te klikken van hoofdonderwerp naar subonderwerpen, totdat het gewenste subonderwerp is bereikt.
  • Door het invoeren van een zoekterm.
  • Door binnen een eenmaal geopend artikel door te klikken op hyperlinks in de tekst.

Het handboek is ingedeeld in een vijftal hoofdonderwerpen:

  • In ‘Introductie’ worden definities en terminologie vastgelegd, wordt ingegaan op de geometrie van tunnels voor verschillende doeleinden en worden bouwmethoden beschreven.
  • In ‘Ontwerpaspecten’ worden allereerst de algemene eisen en beoordelingscriteria omschreven en wordt onderscheid gemaakt tussen de ontwerpaspecten voor de uitvoering en de uiteindelijk te bouwen constructie. Hierbij komen zowel aspecten waarmee rekening moet worden gehouden, als ontwerpmethoden aan bod.
  • In ‘Ontwerpaspecten Definitieve constructie’ en ‘Ontwerpaspecten Uitvoering’ komen de best practices aan bod, waarbij voor zover mogelijk onderscheid is gemaakt tussen tijdelijke en permanente constructies. Met tijdelijke constructies wordt hier vooral verwezen naar constructies die spelen in de bouwfase, dus onder dit hoofdonderwerp zijn de verschillende uitvoeringsprincipes ook uitgebreid terug te vinden.
  • In ‘Uitvoering’ tenslotte worden het uitvoeringsproces en verschillende uitvoeringsmethoden beschreven.

Te grote vervorming of bezwijken van een stempel of anker

Artikel nr. 135

Zie ook [10] bijlage 2, code O1.5.1.

Dit risico kan zowel bij tijdelijke constructies als bij definitieve constructies een rol spelen.

Om de buigende momenten in en de vervormingen van de kerende wand te beperken, is het gebruikelijk om de wand te voorzien van één of meer steunpunten. Dit kan gedaan worden door de bouwput te voorzien van een of meerdere stempelramen, of door het aanbrengen van een externe verankering. Deze steunpunten dienen voldoende sterkte te bezitten. Indien deze sterkte in werkelijkheid niet wordt gehaald en/of de belasting op het steunpunt groter is dan voorzien, kan dit leiden tot het bezwijken van anker of stempel. Dit heeft directe gevolgen voor de naburige steunpunten en als geen rekening is gehouden met anker- of stempeluitval kan dit tot bezwijken van de kerende wand leiden. Zelfs wanneer met stempeluitval rekening is gehouden kan dit leiden tot ontoelaatbare vervorming van de damwand.

Als één of meer stempels niet goed aansluiten op de gording zal op de desbetreffende plaatsen een extra wandvervorming optreden totdat de stempels ook belast worden. Dit kan ook voorkomen als de gording niet overal goed aansluit op de kerende wand. In beide gevallen kan dit leiden tot een extra zakking van eventuele belendingen. Maatregelen zijn het goed uitvullen van de ruimte tussen stempel, gording en wand met bijvoorbeeld groutzakken of stalen platen. Daarnaast kunnen stempels en ankers worden voorgespannen.

In geval van een asymmetrische bouwput en/of stempelbelasting treedt vervorming op in de richting van de zijde met de laagste stempelbelasting. In combinatie met temperatuurswisselingen leidt dit tot een cyclisch proces. Dit resulteert in grote(re) vervormingen aan de zijde met de hoge stempelbelasting. Bij toepassing van hoekstempels moet rekening worden gehouden met de krachtsafdracht in de langsrichting van de gording. De momenten en spanningen in de kerende wand worden hoofdzakelijk bepaald door de belastingen op de wand. De optredende vervormingen worden beïnvloed door de stijfheid van de steunpunten (ankers en/of stempels). Als de stijfheid van de steunpunten lager is dan waarmee is gerekend, kan dit leiden tot meer vervorming van de wand en een verandering in de krachtenverdeling. Bij een hogere stempel- of ankerstijfheid dan is aangenomen, kunnen de steunpuntkrachten in werkelijkheid hoger zijn dan berekend.

Sommige ankers gedragen zich slapper dan andere. Bij de gangbare typen groutankers wordt de houdkracht ontleend aan dieper gelegen zandlagen, doordat het groutlichaam zich alleen in de dieper gelegen laag bevindt. Om de vrije ankerlengte wordt een gladde kunststof buis aangebracht, waardoor er over die lengte geen kracht naar de ondergrond wordt afgedragen.

Bij zogenoemde zelfborende ankers (of groutinjectieankers) bevindt zich over de volledige lengte van het anker grout. Deze zullen, wanneer ze worden belast, eerst kracht afdragen in ondiepere, vaak minder draagkrachtige, lagen alvorens draagkracht te ontlenen aan de diepere zandlaag. Het anker gedraagt zich daardoor tijdens het proefbelasten stijf, maar na ontgraven slapper, wat leidt tot extra vervorming van anker en daarmee de wand. Hiermee dient bij het ontwerp en afspannen van de ankers rekening worden gehouden.