Zink-, sluit- en mootvoegen afgezonken tunnels

Artikel nr. 95

Een zinktunnel wordt niet gebouwd op de locatie waar deze moet liggen. De af te zinken tunnel wordt gebouwd in een bouwdok, dat soms naast het tracé ligt (Heinenoordtunnel) maar soms ook verder weg. Tunnelelementen moeten in dat geval via water worden vervoerd naar de plaats van bestemming, in sommige gevallen zelfs over zee (Wijkertunnel, tweede Coentunnel). Ook kan de zinktunnel ter plaatse worden gebouwd door een deel van het tracé tijdelijk als een bouwdok in te richten (Zeeburgertunnel) of in de toerit. Voorbeelden van het laatste zijn de aquaducten Margriettunnel, Alphen a/d rijn en Walcheren. Afhankelijk van de lengte van het afgezonken deel van de tunnel wordt deze, op economische en bouwtechnische gronden, verdeeld in een aantal tunnelelementen die later één voor één worden afgezonken en waterdicht aan moeten sluiten. In een zinktunnel kunnen de volgende typen voegen voorkomen:

  1.  Zinkvoeg; dit is de voeg tussen de verschillende af te zinken elementen.
  2. Mootvoeg; deze voeg verbindt de verschillende moten in één element.
  3. Sluitvoeg; dit is een speciaal type zinkvoeg die als laatste wordt aangebracht. Een belangrijk aspect van deze voeg is dat deze de opgebouwde normaalkracht in de tunnel moet kunnen overbrengen naar het aansluitende deel.
  4. Eindvoeg; deze voeg verbindt een afzinkelement met de toerit constructie. Het vormt de overgang van de afzinktunnel naar de vaste toerit.

Om de waterdichtheid van de tunnel te garanderen, dienen alle voegen zorgvuldig gedetailleerd en uitgevoerd te worden.. Zink- , moot-, eind- en sluitvoegen van afgezonken tunnels moeten de volgende functies vervullen:

  1. de tunnelelementen moeten op elkaar aan kunnen sluiten;
  2. er dient een waterdichte constructie gemaakt te worden;
  3. geringe bewegingen, loodrecht op het voegvlak en geringe rotaties om de beide assen loodrecht op de as van de tunnel als gevolg van temperatuurverschillen en (beperkte) verschilzetting moeten mogelijk zijn;
  4. significante verschilverplaatsing loodrecht op de richting van de tunnelas en verschilrotatie om de tunnelas, moeten juist worden voorkomen.

Op deze manier vormen de moten van de tunnelelementen een waterdichte ”kettinglijn” waarbij de zink- en sluitvoegen samen met de mootvoegen de schakels vormen. Overigens is in de praktijk (b.v. bij de Kiltunnel en de 1e Heinenoordtunnel) gebleken dat de verschilverplaatsingen zich soms door onbekende oorzaak vooral manifesteren bij één voeg, in plaats van verdeeld over meerdere voegen.

In de volgende artikelen wordt achtereenvolgens dieper ingegaan op de verschillende type voegen, de ontwerpaspecten en de functies die ze moeten vervullen. Nadere informatie over zinkvoegdetaillering kan tevens worden gevonden in het COB rapport Instandhouding zinkvoegen [133].

Naast deze voegtypes worden in het buitenland in aardbevingsgevoelige gebieden ook seismische voegen toegepast. In Nederland is dit tot heden nog niet gebeurd. Informatie over detaillering van dit type voegen kan gevonden worden in Baber en Lunnis [134], hoofdstuk 10.