Tunnel en Tunnelconstructie

Artikel nr. 5

Een tunnel is een civiel-bouwkundige constructie die onderdeel is van een weg bij kruising met een andere weg, spoorweg, waterweg of een terreinverdieping, waarbij grond en/of (grond)water moet worden gekeerd en/of een overdekt gedeelte van meer dan 80 m ontstaat voor de onderdoorgaande weg (bron ROK). Aan een tunnel waarvan het langst omsloten gedeelte langer is dan 250 meter worden aanvullende eisen gesteld (bron: Wet Aanvullende Regels Veiligheid Wegtunnels) welke zijn vastgelegd in de Landelijke Standaard RWS Tunnelsysteem

 

Met het begrip ‘tunnelconstructie’ wordt in dit handboek het geheel van tunnel en toeritten bedoeld. Dit handboek beschrijft Cut en Cover en afgezonken tunnelsystemen, waarmee het van toepassing is op de volgende typen constructies:

  • Gesloten constructies, langer dan 250 m
  • Gesloten constructies, korter dan 250 m
  • Gedeeltelijk gesloten constructies
  • Open bakconstructies, zijwaarts gesloten (aan de bovenzijde open) constructies voor tunneltoeritten en verdiepte wegen.

 

Hiervoor bestaan verschillende uitvoeringsvarianten. De volgende worden in dit handboek behandeld (zie voor een beschrijving met toelichting Uitvoeringsprincipes):

  • bouwkuip met onderwaterbeton;
  • bouwkuip met een natuurlijke of kunstmatig aangebrachte waterremmende laag;
  • polderconstructie met behulp van folie in een bouwkuip of met taluds;
  • polderconstructie met cement-bentonietwanden met taluds.
  • afgezonken tunnels

 

 

Het handboek gaat over het ontwerp van tunnelsystemen en de uitvoeringsaspecten van deze constructies. Bij het ontwerp van een constructie behoort ook een beschouwing van de uitvoeringsaspecten. Tijdelijke constructies die essentieel zijn voor de veilige maakbaarheid van de constructie dienen een integraal onderdeel van het ontwerp uit te maken. De gangbare uitzondering hierop is de bekistingsconstructie, die in het algemeen geen direct onderdeel uitmaakt van het civiele ontwerpproces. Dit omdat het ontwerp van een bekisting meestal zonder directe afhankelijkheid van de gekozen constructievariant ontworpen en gemaakt kan worden, waardoor het ontwerp van de bekisting doorgaans geen knelpunt vormt.