Onderscheid is te maken naar de wijze van het aanbrengen van de folie:
- in den droge of in den natte
- met taluds
- beperkte taluds
- zonder taluds (verticale beëindiging)
In figuur 231.1 is het principe van de oplossing met taluds getoond.
In de praktijk worden veelal de volgende gemiddelde waarden voor de helling van het folie- en boventalud aangehouden:
Helling ter plaatse van de folie:
- uitvoering in den droge 1:2 à 1:1,5
- uitvoering in den natte 1:3
Boventalud:
- bekleding met gras 1:2
- bekleding met verharding
Deze waarden zijn gebaseerd op ervaringen in verschillende Nederlandse grondslagen.
In het geval de oplossing met taluds teveel ruimtebeslag vergen zijn andere constructies mogelijk, zoals de U- polder en damwandpolder. Hoewel deze strikt genomen niet thuishoren in dit artikel over bouwputten met taluds.
Een folieconstructie kan ook worden toegepast voor het gesloten gedeelte van de tunnel.
Wanneer de polder overgaat in een zijwaarts gesloten constructie moet de folieconstructie worden aangesloten op een betonconstructie. Een voorbeeld is gegeven in figuur 228.5 Aansluiting folie op betonconstructie.