Navigatie in het document kan op de volgende manieren geschieden:

  • Door in het linker deelvenster door te klikken van hoofdonderwerp naar subonderwerpen, totdat het gewenste subonderwerp is bereikt.
  • Door het invoeren van een zoekterm.
  • Door binnen een eenmaal geopend artikel door te klikken op hyperlinks in de tekst.

Het handboek is ingedeeld in een vijftal hoofdonderwerpen:

  • In ‘Introductie’ worden definities en terminologie vastgelegd, wordt ingegaan op de geometrie van tunnels voor verschillende doeleinden en worden bouwmethoden beschreven.
  • In ‘Ontwerpaspecten’ worden allereerst de algemene eisen en beoordelingscriteria omschreven en wordt onderscheid gemaakt tussen de ontwerpaspecten voor de uitvoering en de uiteindelijk te bouwen constructie. Hierbij komen zowel aspecten waarmee rekening moet worden gehouden, als ontwerpmethoden aan bod.
  • In ‘Ontwerpaspecten Definitieve constructie’ en ‘Ontwerpaspecten Uitvoering’ komen de best practices aan bod, waarbij voor zover mogelijk onderscheid is gemaakt tussen tijdelijke en permanente constructies. Met tijdelijke constructies wordt hier vooral verwezen naar constructies die spelen in de bouwfase, dus onder dit hoofdonderwerp zijn de verschillende uitvoeringsprincipes ook uitgebreid terug te vinden.
  • In ‘Uitvoering’ tenslotte worden het uitvoeringsproces en verschillende uitvoeringsmethoden beschreven.

Constructievarianten

Artikel nr. 228

Onderscheid is te maken naar de wijze van het aanbrengen van de folie:

  • in den droge of in den natte
  • met taluds
  • beperkte taluds
  • zonder taluds (verticale beëindiging)

 

In figuur 231.1 is het principe van de oplossing met taluds getoond.

Figuur 228.1 - Oplossing met taluds

In de praktijk worden veelal de volgende gemiddelde waarden voor de helling van het folie- en boventalud aangehouden:

 

Helling ter plaatse van de folie:

  • uitvoering in den droge 1:2 à 1:1,5
  • uitvoering in den natte 1:3

 

Boventalud:

  • bekleding met gras 1:2
  • bekleding met verharding

 

Deze waarden zijn gebaseerd op ervaringen in verschillende Nederlandse grondslagen.

 

In het geval de oplossing met taluds teveel ruimtebeslag vergen zijn andere constructies mogelijk, zoals de U- polder en damwandpolder. Hoewel deze strikt genomen niet thuishoren in dit artikel over bouwputten met taluds.

Figuur 228.2 - U-Polder

Figuur 228.3 - Smalle constructievarianten

Een folieconstructie kan ook worden toegepast voor het gesloten gedeelte van de tunnel.

Figuur 228.4 - Folieconstructie bij gesloten tunnel

Wanneer de polder overgaat in een zijwaarts gesloten constructie moet de folieconstructie worden aangesloten op een betonconstructie. Een voorbeeld is gegeven in figuur 228.5 Aansluiting folie op betonconstructie.

Figuur 228.5 - Aansluiting folie op betonconstructie