Referentieperiode
|
De periode die wordt gebruikt ter bepaling van de karakteristieke belastingen op het bouwwerk. |
Ontwerplevensduur
|
De periode waarbinnen de constructie kan worden behouden met behoud van het geƫiste veiligheidsniveau , uitgaande van normaal onderhoud. |
Bakconstructie:
|
Een U-vormig constructie, al dan niet verdiept gelegen, ten behoeve van een weg of spoorweg.
|
Toerit :
|
Het constructieonderdeel dat de aansluiting verzorgt van de weg op maaiveld naar de tunnel, het aquaduct, de onderdoorgang of verdiepte weg.
|
Dienstgebouw:
|
Een gebouw, op of naast een kunstwerk, waarin de elektro- mechanische installaties van het kunstwerk zijn opgesteld.
|
Bedieningsgebouw:
|
Een gebouw waarin alle functies van de elektromechanische installaties bestuurd en bewaakt worden.
|
Centrale bediening:
|
Een combinatie van bediening van meerdere objecten, soms verkeerscentrale genoemd.
|
Waterkelder:
|
Een ruimte waarin hemelwater, eventueel lekwater en verloren vloeistoffen tijdelijk opgeslagen worden.
|
Pompenkamer:
|
Een droge ruimte, meestal boven de waterkelder, waarin de voorzieningen voor de pompinstallatie zijn opgenomen.
|
Ingangs- / uitgangsportaal
|
Locatie waar de tunneltoerit overgaat in het gesloten deel |
Tunnelmond
|
Einde van het gesloten tunneldeel |
Middentunnelkanaal
|
Kanaal tussen 2 tunnelbuizen in, meestal in gebruik als vluchtweg |
Middenkelder
|
Waterkelder op heet diepste punt van een tunnel |