Functies
Een geleidelijke overgang maken van een flexibele/verstijfde geleiderail naar een starre geleidebarrier.
Toepassingen
Aan het begin en einde van de betonnen buitenwandconstructie van de toeritten van verkeerstunnels, onderdoorgangen en aquaducten.
Detailontwerp
Buiten de betonnen bakconstructie de voorgeschreven ROA [54] overgang maken van een flexibele geleiderail naar een verstijfde geleiderail. De laatste achterplank van de geleiderail verankeren tegen de kopzijde (of achterzijde) van de betonnen buitenwand. Aan de voorzijde een getordeerde (12°) geleideplank met behulp van plooibare afstandhouders bevestigen aan de betonnen buitenwand.
De geleidebarrier zowel verticaal als horizontaal afschuinen (horizontale hoek max. ca. 3° resp. 1:20 t.o.v. kantstreep) en beginnen buiten de voorplank van de geleiderail.
Als in de aansluitende berm geen geleiderail vereist is, dan dient de barrier of een geleiderail over een bepaalde afstand door te lopen overeenkomstig het handboek bermbeveiligingsvoorzieningen. Hierbij verloopt het profiel in hoogte geleidelijk tot voorbij de gevarenzone.
Motivering
Deze overgang is een principeoplossing en wordt toegepast indien de geleidebarrier deel uitmaakt van een betonnen buitenwandconstructie in verkeerstunnels, onderdoorgangen en aquaducten.
De onderbouwing hiervan is terug te vinden in de,
- Richtlijnen voor het Ontwerpen van Autosnelwegen ROA [54], hoofdstuk 6, Veilige inrichting van bermen.
- Handboek bermbeveiligingsvoorzieningen.
Conservering
Alle stalen onderdelen thermisch verzinken volgens NEN-EN-ISO 1461.



