Ten behoeve van de aardingsinstallatie bij spoortunnels

Artikel nr. 288

Bij spoortunnels is de aarding en het elektrisch doorverbinden van verschillende tunnelmoten nodig om stap- en aanrakingsspanningen aanvaarbaar laag te houden en om zwerfstroomproblematiek te beheersen. Hiervoor wordt verwezen naar de regelgeving van ProRail, namelijk OVS00053-9 [21] en 5.10 van OVS00201 [24]. Voorbeelden zijn gegeven op de bijlagen 1 en 2.

Figuur 288.1 - Doorsnede aardstaaf dwarsframe Ø 12 mm

Figuur 288.2 - Aanzicht middenwandkanaal

Figuur 288.3 - Bovenaanzicht middemtunnelkanaal (C = aardplaat)

Figuur 288.4 - Detail aardplaat (anker is niet getekend)

Ten behoeve van de aardingsinstallatie bij spoortunnels

Artikel nr. 288

Bij spoortunnels is de aarding en het elektrisch doorverbinden van verschillende tunnelmoten nodig om stap- en aanrakingsspanningen aanvaarbaar laag te houden en om zwerfstroomproblematiek te beheersen. Hiervoor wordt verwezen naar de regelgeving van ProRail, namelijk OVS00053-9 [21] en 5.10 van OVS00201 [24]. Voorbeelden zijn gegeven op de bijlagen 1 en 2.

Figuur 288.1 - Doorsnede aardstaaf dwarsframe Ø 12 mm

Figuur 288.2 - Aanzicht middenwandkanaal

Figuur 288.3 - Bovenaanzicht middemtunnelkanaal (C = aardplaat)

Figuur 288.4 - Detail aardplaat (anker is niet getekend)