Doel
Het naar één of meer verzamelpunten afvoeren van hemel- en wandenwaswater.
Toepassingen
In de toeritten en in een gedeelte van de overgangsgedeelten van tunnels waar ZOAB wordt toegepast.
Detailontwerp
Op de rioleringsbuis wordt een bekisting aangebracht t.b.v. de sparing van het inlaatstuk. Na het storten van het beton wordt het inlaatstuk geplaatst en aangestort met krimparme cementgebonden mortel. De inlaatput wordt 20 mm onder bovenkant DAB gesteld; 1 per stortmoot, echter max. h.o.h. afstand 20 m en op opgaande hellingen niet groter dan 10 m conform de landelijke tunnelstandaard.
Aangezien de put voor het grootste gedeelte onder de geleidebarrier zit wordt de geleidebarrier voorzien van een R.V.S. klepje (zie hoofdstuk Prefabconstructies). Vanwege de bereikbaarheid wordt het scharnier van de put aan de wandzijde geplaatst.
Bij de positionering van de buis rekening houden met krachtswerking in de constructie. De hoogte van de betondrukzone dient gecontroleerd te worden alsook de dwarskrachtcapaciteit. Zo nodig de buis dieper leggen.
Motivering
Het type straatkolkinlaat (TBS STR 838/839) wordt toegepast vanwege de afmetingen en de vlakscharnierendheid.
Berekening van de afvoer volgens de Landelijke Tunnel Standaard [90].
Conservering
Alkydhars Primer met zinkfosfaat
Aspecten ten aanzien van de RAMS-score
|
Variant |
Inlaatputten onder barrier |
|
|
R |
Reliability |
Goed, geen aanvullende maatregelen benodigd. |
|
A |
Availability |
Goed, mits schoongehouden. |
|
M |
Maintainability |
Goed, de inlaatrooster kunnen goed bereikt worden. |
|
S |
Safety |
Goed, geen bijzonderheden. |
