Deformatie of schade door heien of trillen van damwanden of funderingspalen

Artikel nr. 131

Zie ook [10] bijlage 2, code O1.2.

Heien en trillen van damwanden en funderingspalen kan leiden tot ongewenste deformatie van en/of schade aan belendingen. Trillingen kunnen in combinatie met losgepakte zandlagen leiden tot verdichting van het zandmassief. Deze verdichting betekent een volumeverkleining van het grondmassief en dus maaiveldzakkingen. Belendingen in het invloedsgebied van deze verdichting ondervinden eveneens een zakking. Dit verschijnsel treedt zowel bij het inbrengen van palen en damwanden op als bij het uittrekken daarvan.

Trillingen kunnen tevens direct leiden tot schade aan gebouwen, zonder dat daarbij noemenswaardige grondvervorming of vervorming van de fundering is opgetreden. De mate waarin en tot op welke afstand schade kan optreden is afhankelijk van de bodemopbouw, de grootte van de trillingsbron, de afstand van de belendingen tot de trillingsbron en eigenschappen van de gebouwen. Voor achtergronden over bouwtrillingen wordt verwezen naar de SBR-richtlijn [28]. Naast de directe schade aan belendende bouwwerken kan er ook sprake zijn van functionele schade binnen de bouwwerken. Hierbij moet gedacht worden aan schade aan gevoelige computerapparatuur en trillingshinder voor daarvoor gevoelige functionaliteiten als scholen en ziekenhuizen.

Het graven van een diepwand zal weinig invloed hebben op de waterspanningen in de omgeving. Het heien of trillen van een damwand of combiwand kan daarentegen vrij grote wateroverspanningen creëren, waarbij vooral in gelaagd fijn zand de wateroverspanning over relatief grote afstand (tot 10 – 15 m) meetbaar is, maar van korte duur (minuten) is. Voor een kritisch talud of funderingen kan dit wel schadelijk zijn. In klei- en veenlagen is de wateroverspanning alleen op korte afstand meetbaar (minder dan 5 m). Daarbij kan het wel enige dagen duren voordat deze zich weer op het oorspronkelijke peil heeft ingesteld. Dit werd onder andere gemeten tijdens de heiproef bij Gevelco aan de Brittanniehaven in het Botlekgebied [63]. Ook trillingen zelf veroorzaken fluctuaties in de waterdruk. Het effect daarvan is meestal echter gering (enige kPa’s).

Deformatie of schade door heien of trillen van damwanden of funderingspalen

Artikel nr. 131

Zie ook [10] bijlage 2, code O1.2.

Heien en trillen van damwanden en funderingspalen kan leiden tot ongewenste deformatie van en/of schade aan belendingen. Trillingen kunnen in combinatie met losgepakte zandlagen leiden tot verdichting van het zandmassief. Deze verdichting betekent een volumeverkleining van het grondmassief en dus maaiveldzakkingen. Belendingen in het invloedsgebied van deze verdichting ondervinden eveneens een zakking. Dit verschijnsel treedt zowel bij het inbrengen van palen en damwanden op als bij het uittrekken daarvan.

Trillingen kunnen tevens direct leiden tot schade aan gebouwen, zonder dat daarbij noemenswaardige grondvervorming of vervorming van de fundering is opgetreden. De mate waarin en tot op welke afstand schade kan optreden is afhankelijk van de bodemopbouw, de grootte van de trillingsbron, de afstand van de belendingen tot de trillingsbron en eigenschappen van de gebouwen. Voor achtergronden over bouwtrillingen wordt verwezen naar de SBR-richtlijn [28]. Naast de directe schade aan belendende bouwwerken kan er ook sprake zijn van functionele schade binnen de bouwwerken. Hierbij moet gedacht worden aan schade aan gevoelige computerapparatuur en trillingshinder voor daarvoor gevoelige functionaliteiten als scholen en ziekenhuizen.

Het graven van een diepwand zal weinig invloed hebben op de waterspanningen in de omgeving. Het heien of trillen van een damwand of combiwand kan daarentegen vrij grote wateroverspanningen creëren, waarbij vooral in gelaagd fijn zand de wateroverspanning over relatief grote afstand (tot 10 – 15 m) meetbaar is, maar van korte duur (minuten) is. Voor een kritisch talud of funderingen kan dit wel schadelijk zijn. In klei- en veenlagen is de wateroverspanning alleen op korte afstand meetbaar (minder dan 5 m). Daarbij kan het wel enige dagen duren voordat deze zich weer op het oorspronkelijke peil heeft ingesteld. Dit werd onder andere gemeten tijdens de heiproef bij Gevelco aan de Brittanniehaven in het Botlekgebied [63]. Ook trillingen zelf veroorzaken fluctuaties in de waterdruk. Het effect daarvan is meestal echter gering (enige kPa’s).