Benodigde gegevens t.b.v. de dimensionering

Artikel nr. 667

Onderstaand worden algemene aanbevelingen voor de Nederlandse praktijk gedaan. Specifieke omstandigheden kunnen het nodig maken af te wijken van de hier gegeven randvoorwaarden. Er dient een controle plaats te vinden of de aangenomen adiabaat in de berekening overeenkomt met de toegepaste adiabaat bij de uitvoering.

Omgevingscondities

De weersomstandigheden tijdens het verhardingsproces zijn niet op voorhand precies te voorspellen. Daarom wordt voor de berekening vaak uitgegaan van drie scenario’s: winter, herfst/lente en zomer. Uitgaande van een sinusvormig verloop van de buitentemperatuur over een etmaal, kunnen de waarden zoals aangegeven in de ROK worden aangehouden. Indien er geen specifieke gegevens voorhanden zijn, kunnen onderstaande waarden worden aangehouden

Thermische randvoorwaarden

Storttemperatuur constructievloer bedraagt:

  • winter 10º C;
  • herfst/lente 17º C;
  • zomer 26º C.

Omgevingstemperatuur bedraagt:

  • winter gemiddeld 5º C, amplitude 4º C;
  • herfst/lente gemiddeld 12º C, amplitude 6º C;
  • zomer gemiddeld 21º C, amplitude 5º C;

Grond- en grondwatertemperatuur en owb-vloer starttemperatuur bedraagt:

  • winter 7º C;
  • herfst/lente 12º C;
  • zomer 16º C;
  • er moet tevens een berekening worden gemaakt met een constante grondwatertemperatuur van 10º C.

In de temperatuur- en spanningsberekeningen moet rekening worden gehouden met de temperatuurval na ontkisten. Tevens moet rekening worden gehouden met een plotselinge buitentemperatuur van -10º C na:

  • 100 dagen bij storten in de zomer;
  • 50 dagen bij storten in de herfst;
  • 3 dagen bij storten in de winter;
  • 200 dagen bij storten in de lente.

De snelheid van daling naar -10º C bedraagt 0,5 C/uur. Wanneer (nog) niet bekend is wanneer het beton wordt gestort, moet worden uitgegaan van de zomer.

Materiaaleigenschappen

Als er geen specifieke gegevens voorhanden zijn, kunnen onderstaande worden aangehouden.

Tabel 667.1 - Materiaaleigenschappen beton, grond en staal

Grootheid Eenheid Beton Grond Staal
Volumieke massa Kg/m3 2400 1600 7850
Warmtecapaciteit KJ/(kg ºC) 1,1 0,87 0,53
Warmtegeleiding W/(m ºC) 2,6 1,0 52
Uitzettingscoëfficiënt 1/ºC 12·10-6 12·10-6
Tabel 667.2 - Warmtegeleiding hout, Promatect-H en PUR isolatie

Grootheid
Eenheid
Hout
Promatect-H
PUR isolatie
Warmtegeleiding W/(m ºC) 0,145 0,17 0,0035

Benodigde gegevens t.b.v. de dimensionering

Artikel nr. 667

Onderstaand worden algemene aanbevelingen voor de Nederlandse praktijk gedaan. Specifieke omstandigheden kunnen het nodig maken af te wijken van de hier gegeven randvoorwaarden. Er dient een controle plaats te vinden of de aangenomen adiabaat in de berekening overeenkomt met de toegepaste adiabaat bij de uitvoering.

Omgevingscondities

De weersomstandigheden tijdens het verhardingsproces zijn niet op voorhand precies te voorspellen. Daarom wordt voor de berekening vaak uitgegaan van drie scenario’s: winter, herfst/lente en zomer. Uitgaande van een sinusvormig verloop van de buitentemperatuur over een etmaal, kunnen de waarden zoals aangegeven in de ROK worden aangehouden. Indien er geen specifieke gegevens voorhanden zijn, kunnen onderstaande waarden worden aangehouden

Thermische randvoorwaarden

Storttemperatuur constructievloer bedraagt:

  • winter 10º C;
  • herfst/lente 17º C;
  • zomer 26º C.

Omgevingstemperatuur bedraagt:

  • winter gemiddeld 5º C, amplitude 4º C;
  • herfst/lente gemiddeld 12º C, amplitude 6º C;
  • zomer gemiddeld 21º C, amplitude 5º C;

Grond- en grondwatertemperatuur en owb-vloer starttemperatuur bedraagt:

  • winter 7º C;
  • herfst/lente 12º C;
  • zomer 16º C;
  • er moet tevens een berekening worden gemaakt met een constante grondwatertemperatuur van 10º C.

In de temperatuur- en spanningsberekeningen moet rekening worden gehouden met de temperatuurval na ontkisten. Tevens moet rekening worden gehouden met een plotselinge buitentemperatuur van -10º C na:

  • 100 dagen bij storten in de zomer;
  • 50 dagen bij storten in de herfst;
  • 3 dagen bij storten in de winter;
  • 200 dagen bij storten in de lente.

De snelheid van daling naar -10º C bedraagt 0,5 C/uur. Wanneer (nog) niet bekend is wanneer het beton wordt gestort, moet worden uitgegaan van de zomer.

Materiaaleigenschappen

Als er geen specifieke gegevens voorhanden zijn, kunnen onderstaande worden aangehouden.

Tabel 667.1 - Materiaaleigenschappen beton, grond en staal

Grootheid Eenheid Beton Grond Staal
Volumieke massa Kg/m3 2400 1600 7850
Warmtecapaciteit KJ/(kg ºC) 1,1 0,87 0,53
Warmtegeleiding W/(m ºC) 2,6 1,0 52
Uitzettingscoëfficiënt 1/ºC 12·10-6 12·10-6
Tabel 667.2 - Warmtegeleiding hout, Promatect-H en PUR isolatie

Grootheid
Eenheid
Hout
Promatect-H
PUR isolatie
Warmtegeleiding W/(m ºC) 0,145 0,17 0,0035