Buizen van combiwanden worden volledig geheid of nageheid wanneer de palen met trillen lastig op diepte komen. Waterinjectie en voorboren (toegestaan tot 1 m boven puntniveau) zijn ook technieken die kunnen worden ingezet bij heibaarheidsproblemen. Trillen geeft minder geluids- en trillingshinder dan heien. Wel geeft het trillen meer verdichting en wateroverspanning in de grond. Damwandplanken in combiwanden worden doorgaans ingebracht middels trillen.
De buispalen van combiwanden worden bijvoorbeeld ingebracht met een mobiele heistelling met een vaste makelaar waarlangs het dieselblok met palenmuts wordt geleid. Het heiblok zit met een geleiding aan de makelaar vast. Omdat de heimuts over de paal heen gaat, worden de sloten niet tot de bovenkant van de paal doorgetrokken. Aan de ene kant stopt het slot 150 mm en aan de andere kant 200 mm vanaf de kop.
De posities van de buispalen worden ingemeten door een maatvoerder met een total station en gefixeerd met een heiframe. De tussenplanken worden gefixeerd tussen 2 buispalen; de loodstand wordt door de heibaas gecontroleerd met een waterpas. De afheihoogte wordt door de maatvoerder m.b.v. een waterpastoestel bepaald. Afhankelijk van het bestaande maaiveld en de afheihoogte kan ter plaatse van de combiwand een sleuf worden gegraven zodat de palen direct op diepte kunnen worden gezet. Omdat de sloten op de buispalen vaak niet tot onderaan doorlopen, moet met een passe-partout worden voorkomen dat de paal gaat draaien voordat de sloten in het frame steken. Tevens wordt met een slaglijn de lijn van het slot doorgetrokken tot de onderkant van de paal. De passe-partout wordt met een lier langs de makelaar op en neer bewogen.
De palen kunnen door de stelling zelf van de wagens worden gehesen en in de stelling worden getrokken. Allereerst worden de combibuizen aan de uiteinden van het heiframe geïnstalleerd, waardoor de positie van het frame is gefixeerd. De volgorde van heien van de overige palen wordt zodanig gekozen dat het verlopen van de palen door eenzijdige verdichting wordt tegengegaan, m.a.w. er dient zoveel mogelijk om en om te worden geheid.
Bij een combiwand is hoekverdraaiing van de buispalen ook een punt van aandacht. Een veel gebruikte maatregel is het toepassen van een slotgeleiding op het heiframe en in de makelaar. De h.o.h. afstand en scheefstand van de palen worden gezekerd door gebruik van een vaste makelaar en voldoende stijf heiframe.
De tussenplanken kunnen met dezelfde stelling en hetzelfde heiblok of middels trillen worden geplaatst tussen de buispalen. De sloten op de buispalen dienen over minimaal 25 cm vrij zijn van grond, zodat de p1anken goed kunnen worden ingesloten.