Zonder een stringente volgorde aan te geven kan het bouwen van de bouwkuip worden verdeeld in de volgende onderdelen:

  • Het aanbrengen van de  wanden inclusief kopschermen en/of dwars­schermen.
  • Aanbrengen stempelraam of verankering: voorafgaand aan de ontgraving ter beperking van de verplaatsingen in verband met de belendingen.
  • (Droog) ontgraven tussen de wanden tot een diepte zodat de stempels of de verankering aangebracht kan worden.
  • Nat ontgraven tot de benodigde diepte bereikt wordt. Bij gebruik van damwanden is van groot belang, met name de kassen, over de gehele hoogte goed schoon te maken. Extra aandacht moet worden besteed aan het schoonmaken ter hoogte van de onderwaterbetonvloer. Hiermee wordt een goede afdichting tussen onderwaterbeton en damwand bevorderd. Direct, doordat het onderwaterbeton tegen een schoon oppervlak wordt gestort en indirect, doordat er naderhand geen kluiten grond van het damwandoppervlak naar beneden vallen en bij het storten van het onderwaterbeton slibinsluitingen veroorzaken. In deze fase kan de belasting op de wand worden beperkt door het waterpeil binnen de bouw­kuip te verhogen.
  • Bodembedekking aanbrengen: Met name bij een klei/veen bodem wordt een laag schoon zand op de bodem gesproeid om de bodem af te sluiten en te egaliseren. Ook wordt hiermee een stabiele ondergrond verkregen ten behoeve van het storten van het onderwaterbeton. Het slib, dat hierna nog op de zandlaag ligt, dient te worden verwijderd. Beter is nog om een laag grind of puingranulaat op de bodem te storten en te egaliseren. Dit neemt het slib beter op waardoor slibinsluitingen nog meer worden beperkt.
  • Funderingselementen aanbrengen (palen of ankerpalen): Dit kan vanaf maaiveld of vanaf een gedeeltelijk of geheel ontgraven bouwput. Bij een geheel ontgraven bouwput kunnen de palen vanaf een ponton worden aangebracht of (bij niet al te brede bouwkuipen) met behulp van een heistelling op een portaalkraan (traverse).
  • Onderwaterbeton storten: Hierbij wordt gebruik gemaakt van een speciaal werktuig (hopdobber of leiding met afsluitbaar ventiel) waardoor het beton gelijkma­tig wordt verdeeld tot de juiste hoogte en geen ontmenging onder water optreedt. De waterstand in de bouwkuip moet op een constant niveau worden gehouden zodat boven en onder de laag versgestorte onderwaterbeton een gelijke waterdruk heerst of in de bouwkuip een kleine overdruk ten opzichte van het grondwater aanwezig is.

Na verharding van het onderwaterbeton wordt de kuip leeggepompt. Eventuele lekkages in de damwand worden door volschuimen of injecteren van de sloten verholpen. Deze lekkages ontstaan door het verwerken van kromme damwandplanken of uit het slot lopen van de planken. Lekkages van de beton­vloer, die ontstaan tussen de vloer en de damwand en in hoeken van de bouwkuip, kunnen ook worden geïnjecteerd. Het dichten van lekkages blijft echter een moeilijke, tijdrovende en daardoor vaak dure oplossing. Het is beter om met een zorgvuldige uitvoering lekkages te voorkomen.

In onderstaande figuren wordt ter illustratie een veel voorkomende fasering weergegeven.

Figuur 172.1 - Bouwkuip met damwanden, onderwaterbeton (OWB) en trekpalen - fase 1

Figuur 172.2 - Bouwkuip met damwanden, onderwaterbeton (OWB) en trekpalen - fase 2

Figuur 172.3 - Bouwkuip met damwanden, onderwaterbeton (OWB) en trekpalen - fase 3

Figuur 172.4 - Bouwkuip met damwanden, onderwaterbeton (OWB) en trekpalen - fase 4

Figuur 172.5 - Bouwkuip met damwanden, onderwaterbeton (OWB) en trekpalen - fase 5

Figuur 172.6 - Bouwkuip met damwanden, onderwaterbeton (OWB) en trekpalen - fase 6