Sinds het einde van de jaren zeventig vormt de Wet geluidhinder [66] een belangrijk juridisch kader voor het Nederlandse geluidsbeleid. De Wet geluidhinder biedt onder andere geluidsgevoelige bestemmingen (zoals woningen) bescherming tegen geluidhinder van wegverkeerlawaai, spoorweglawaai en industrielawaai door middel van zonering. De Wet geluidhinder is daarom sterk gelinkt aan de Wet ruimtelijke ordening Wet Ruimtelijke Ordening [67] en de Wet algemene bepalingen omgevingsrecht.

Bouwlawaai is vaak niet te voorkomen. Hierbij is er een belangrijk onderscheid tussen geluid voor personeel op de bouwplaats en voor de omgeving. Betreffende het eerste is de ARBO-wet [65] van belang, die bij geluidssterktes boven 80 dBa beschermingsmaatregelen verplicht stelt in de werksituatie.

In relatie tot de omgeving verdient het onderwerp uitgebreid aandacht in de voorbereiding van bouwprojecten, net als de communicatie en voorlichting rond het bouwproject. De meest in het oog springende eigenschap van bouwlawaai is dat het een tijdelijk verschijnsel is. Er is geen bouwlawaai meer als het werk is gerealiseerd. Hierdoor is de acceptatie van hoge geluidniveaus groter dan bijvoorbeeld industrielawaai. Daarnaast wijkt het geluid vaak af van omgevingseigen bronnen en is daardoor goed herkenbaar. Dit wordt vooral veroorzaakt door het wisselend karakter in tijd en in plaats.

Figuur 157.1 - Nachtelijk heiwerk van damwandplanken [https://beeldbank.rws.nl, Rijkswaterstaat / Rens Jacobs]

Om de mate van hinder voor de omgeving in te schatten kan de onderstaande figuur 157.2 worden toegepast. Als uit de tabel volgt dat de werkelijke afstanden kleiner zijn dan de gegeven afstanden bij 60 dB(A), dan is de kans groot dat bouwlawaai voor hinder zorgt.

Figuur 157.2 - Afstandtabel bouwwerkzaamheden [64]

In deel 2 van de CUR 166 [7] wordt aandacht besteed aan de geluidsaspecten van het inbrengen van damwand elementen. De geluidsbelasting, vigerende regelgeving en reductie mogelijkheden worden besproken. Hierbij moet onderscheid gemaakt worden tussen de geluidsbelasting van de werknemers, die onder de Arbo- wetgeving vallen, en de geluidhinder van omwonenden, waarvoor de wet Geluidhinder van toepassing is.

Een benaderende modellering geeft aan dat de geluidsbelasting van een pand beschreven

kan worden door de formule:

Lpand = Lbron + Lafstand + Lbedrijfsduur + Lreductie

Waarin:

Lbron de geluidsbelasting van de bron op referentie afstand;
Lafstand de afname van de geluidsbelasting met de afstand;
Lbedrijfsduur een correctiefactor voor de bedrijfsduur;
Lreductie de reductie van een mitigerende maatregel, bijvoorbeeld het toepassen van een heimantel.

Indien er verschillende tegelijk bronnen actief zijn, bestaan er rekenregels die de gemeenschappelijke invloed in rekening brengen.