Uitvoeringstechnische voor- en nadelen

Artikel nr. 565

Als wandconstructie voor de bouwkuip kan ook een damwand worden geplaatst in een sleuf die is gegraven met een diepwandgrijper en gevuld met cement-bentoniet. Wanneer intrillen van damwanden een bezwaar is, bijvoorbeeld t.g.v. harde bodems of omgevingshinder, kan hiervoor worden gekozen. Nadeel is wel dat de damwand later wellicht moeilijker te trekken is vanwege de aanhechting van cement-bentoniet.

Voordelen ten opzichte van een diepwand zijn dat bij dit concept de damwandplanken achteraf weer kunnen worden getrokken en dat er geen wapening hoeft te worden gevlochten en ingehesen. Het vullen van de sleuf met cement-bentoniet is minder bewerkelijk en minder kostbaar dan het vormen van een betonnen diepwand.

Bij toepassing in polderconstructies met een diepgelegen natuurlijke waterremmende laag is het voordeel ten opzichte van traditionele damwanden dat alleen de cement-bentoniet tot de waterremmende laag hoeft te worden doorgezet ten behoeve van de waterkerende functie. De damwand die in de cement-bentoniet sleuf wordt gehangen hoeft slechts zo lang te zijn als nodig voor de geotechnische stabiliteit.

Een variant op deze methode is een zandpalenwand, gerealiseerd middels verbuisde boorpalen, waarin later de damwand wordt getrild. Dit is toegepast bij de A2 tunnel te Maastricht.

Indien de fasering van de bouwkuip (i.v.m. ontgraving en taluds) het toelaat, kan er worden overwogen om bij dit systeem bijvoorbeeld de compartimenteringswanden van de bouwkuip enkel met cement-bentoniet (zonder damwand) uit te voeren. De cement-bentoniet heeft dan een waterkerende functie en wordt gesteund door het grondmassief met taluds. Als extra zekerheid voor de waterafdichting kan een zeer lichte (niet constructief kerende) damwand of een folie in de cement-bentoniet sleuf worden gehangen. Tijdens het graafproces worden deze compartimenteringswanden doorgegraven. Natuurlijk is het toepassingsgebied van deze variant groter dan alleen een compartimenteringswand van een bouwkuip.

Figuur 565.1

Uitvoeringstechnische voor- en nadelen

Artikel nr. 565

Als wandconstructie voor de bouwkuip kan ook een damwand worden geplaatst in een sleuf die is gegraven met een diepwandgrijper en gevuld met cement-bentoniet. Wanneer intrillen van damwanden een bezwaar is, bijvoorbeeld t.g.v. harde bodems of omgevingshinder, kan hiervoor worden gekozen. Nadeel is wel dat de damwand later wellicht moeilijker te trekken is vanwege de aanhechting van cement-bentoniet.

Voordelen ten opzichte van een diepwand zijn dat bij dit concept de damwandplanken achteraf weer kunnen worden getrokken en dat er geen wapening hoeft te worden gevlochten en ingehesen. Het vullen van de sleuf met cement-bentoniet is minder bewerkelijk en minder kostbaar dan het vormen van een betonnen diepwand.

Bij toepassing in polderconstructies met een diepgelegen natuurlijke waterremmende laag is het voordeel ten opzichte van traditionele damwanden dat alleen de cement-bentoniet tot de waterremmende laag hoeft te worden doorgezet ten behoeve van de waterkerende functie. De damwand die in de cement-bentoniet sleuf wordt gehangen hoeft slechts zo lang te zijn als nodig voor de geotechnische stabiliteit.

Een variant op deze methode is een zandpalenwand, gerealiseerd middels verbuisde boorpalen, waarin later de damwand wordt getrild. Dit is toegepast bij de A2 tunnel te Maastricht.

Indien de fasering van de bouwkuip (i.v.m. ontgraving en taluds) het toelaat, kan er worden overwogen om bij dit systeem bijvoorbeeld de compartimenteringswanden van de bouwkuip enkel met cement-bentoniet (zonder damwand) uit te voeren. De cement-bentoniet heeft dan een waterkerende functie en wordt gesteund door het grondmassief met taluds. Als extra zekerheid voor de waterafdichting kan een zeer lichte (niet constructief kerende) damwand of een folie in de cement-bentoniet sleuf worden gehangen. Tijdens het graafproces worden deze compartimenteringswanden doorgegraven. Natuurlijk is het toepassingsgebied van deze variant groter dan alleen een compartimenteringswand van een bouwkuip.

Figuur 565.1