Navigatie in het document kan op de volgende manieren geschieden:

  • Door in het linker deelvenster door te klikken van hoofdonderwerp naar subonderwerpen, totdat het gewenste subonderwerp is bereikt.
  • Door het invoeren van een zoekterm.
  • Door binnen een eenmaal geopend artikel door te klikken op hyperlinks in de tekst.

Het handboek is ingedeeld in een vijftal hoofdonderwerpen:

  • In ‘Introductie’ worden definities en terminologie vastgelegd, wordt ingegaan op de geometrie van tunnels voor verschillende doeleinden en worden bouwmethoden beschreven.
  • In ‘Ontwerpaspecten’ worden allereerst de algemene eisen en beoordelingscriteria omschreven en wordt onderscheid gemaakt tussen de ontwerpaspecten voor de uitvoering en de uiteindelijk te bouwen constructie. Hierbij komen zowel aspecten waarmee rekening moet worden gehouden, als ontwerpmethoden aan bod.
  • In ‘Ontwerpaspecten Definitieve constructie’ en ‘Ontwerpaspecten Uitvoering’ komen de best practices aan bod, waarbij voor zover mogelijk onderscheid is gemaakt tussen tijdelijke en permanente constructies. Met tijdelijke constructies wordt hier vooral verwezen naar constructies die spelen in de bouwfase, dus onder dit hoofdonderwerp zijn de verschillende uitvoeringsprincipes ook uitgebreid terug te vinden.
  • In ‘Uitvoering’ tenslotte worden het uitvoeringsproces en verschillende uitvoeringsmethoden beschreven.

Bouwtoleranties

Artikel nr. 546

In de NEN-EN 12063 (Uitvoering van bijzonder geotechnisch werk – Damwanden) [46] staan de volgende toelaatbare afwijkingen voor damwanden en combiwanden:

  • positie damwand bovenin na heien: +/-75 mm op het land, +/-100 mm boven water;
  • positie combiwand bovenin na heien: per geval te bekijken;
  • verticaliteit damwanden: 1,0% op het land; 1,5% boven water;
  • verticaliteit combiwanden: per geval te bekijken;
  • vnheidiepte dam- en combiwanden: +/-250 mm;
  • niveau bovenkant dam- en combiwand: +/-50 mm.

In bepaalde gevallen mag van bovenstaande toleranties worden afgeweken. Zie hiervoor NEN-EN 12063.

Bij combiwanden zijn horizontale maattoleranties belangrijker dan bij damwanden, aangezien de damwandplanken goed tussen de buispalen moeten passen om uit het slot lopen te voorkomen. Aan de h.o.h. afstand van de buispalen en afwijking in dwarsrichting van de sloten moeten hiervoor strenge eisen worden gesteld. Voor de buispalen en damwandplanken kunnen bijvoorbeeld o.a. de volgende toleranties gelden:

  • horizontale positie: +/-40 mm;
  • verticaliteit: 1,0%.

Rijkswaterstaat heeft in de Richtlijn Toleranties t.b.v. Betonconstructies [94] uit juni 1997 van de hoofdafdelingen Droge Infrastructuur en Projectuitvoering en Diensten ook toleranties vastgelegd voor damwanden.

Behalve de heitoleranties dient ook rekening te worden gehouden met vervormingen die optreden tijdens ontgraven en leegpompen van de bouwkuip. Hoewel dit vanzelfsprekend lijkt, is bij het ontwerp van de bouwkuip voor de toeritten in een recent tunnelproject hiermee geen rekening gehouden, waardoor aanpassingen aan het ontwerp van de permanente constructie nodig waren.