Navigatie in het document kan op de volgende manieren geschieden:

  • Door in het linker deelvenster door te klikken van hoofdonderwerp naar subonderwerpen, totdat het gewenste subonderwerp is bereikt.
  • Door het invoeren van een zoekterm.
  • Door binnen een eenmaal geopend artikel door te klikken op hyperlinks in de tekst.

Het handboek is ingedeeld in een vijftal hoofdonderwerpen:

  • In ‘Introductie’ worden definities en terminologie vastgelegd, wordt ingegaan op de geometrie van tunnels voor verschillende doeleinden en worden bouwmethoden beschreven.
  • In ‘Ontwerpaspecten’ worden allereerst de algemene eisen en beoordelingscriteria omschreven en wordt onderscheid gemaakt tussen de ontwerpaspecten voor de uitvoering en de uiteindelijk te bouwen constructie. Hierbij komen zowel aspecten waarmee rekening moet worden gehouden, als ontwerpmethoden aan bod.
  • In ‘Ontwerpaspecten Definitieve constructie’ en ‘Ontwerpaspecten Uitvoering’ komen de best practices aan bod, waarbij voor zover mogelijk onderscheid is gemaakt tussen tijdelijke en permanente constructies. Met tijdelijke constructies wordt hier vooral verwezen naar constructies die spelen in de bouwfase, dus onder dit hoofdonderwerp zijn de verschillende uitvoeringsprincipes ook uitgebreid terug te vinden.
  • In ‘Uitvoering’ tenslotte worden het uitvoeringsproces en verschillende uitvoeringsmethoden beschreven.

Tunnel en Tunnelconstructie

Artikel nr. 5

Een tunnel is een civiel-bouwkundige constructie die onderdeel is van een weg bij kruising met een andere weg, spoorweg, waterweg of een terreinverdieping, waarbij grond en/of (grond)water moet worden gekeerd en/of een overdekt gedeelte van meer dan 80 m ontstaat voor de onderdoorgaande weg (bron ROK). Aan een tunnel waarvan het langst omsloten gedeelte langer is dan 250 meter worden aanvullende eisen gesteld (bron: Wet Aanvullende Regels Veiligheid Wegtunnels) welke zijn vastgelegd in de Landelijke Standaard RWS Tunnelsysteem

 

Met het begrip ‘tunnelconstructie’ wordt in dit handboek het geheel van tunnel en toeritten bedoeld. Dit handboek beschrijft Cut en Cover en afgezonken tunnelsystemen, waarmee het van toepassing is op de volgende typen constructies:

  • Gesloten constructies, langer dan 250 m
  • Gesloten constructies, korter dan 250 m
  • Gedeeltelijk gesloten constructies
  • Open bakconstructies, zijwaarts gesloten (aan de bovenzijde open) constructies voor tunneltoeritten en verdiepte wegen.

 

Hiervoor bestaan verschillende uitvoeringsvarianten. De volgende worden in dit handboek behandeld (zie voor een beschrijving met toelichting Uitvoeringsprincipes):

  • bouwkuip met onderwaterbeton;
  • bouwkuip met een natuurlijke of kunstmatig aangebrachte waterremmende laag;
  • polderconstructie met behulp van folie in een bouwkuip of met taluds;
  • polderconstructie met cement-bentonietwanden met taluds.
  • afgezonken tunnels

 

 

Het handboek gaat over het ontwerp van tunnelsystemen en de uitvoeringsaspecten van deze constructies. Bij het ontwerp van een constructie behoort ook een beschouwing van de uitvoeringsaspecten. Tijdelijke constructies die essentieel zijn voor de veilige maakbaarheid van de constructie dienen een integraal onderdeel van het ontwerp uit te maken. De gangbare uitzondering hierop is de bekistingsconstructie, die in het algemeen geen direct onderdeel uitmaakt van het civiele ontwerpproces. Dit omdat het ontwerp van een bekisting meestal zonder directe afhankelijkheid van de gekozen constructievariant ontworpen en gemaakt kan worden, waardoor het ontwerp van de bekisting doorgaans geen knelpunt vormt.