Functies
Onderbreking in de geleidebarrier t.b.v. de toegang naar het middenkanaal. De onderbreking zodanig uitvoeren dat de geleidende functie zo goed mogelijk wordt gewaarborgd en dient in de eindsituatie minimaal 250 mm hoog te zijn.
Toepassingen
- de vluchtdeuren en deuren in verkeerstunnels, onderdoorgangen en aquaducten.
Detailontwerp
De onderbreking moet altijd beginnen boven het onderste schuine vlak. Voor de werking van de geleidebarrier is het onderste schuine vlak van essentieel belang.
De onderbreking niet onnodig groot maken, maar dient wel minimaal 1600 mm te zijn om ruimte te geven ten behoeve van omstanderhulp.
Om in de rijrichting geen haaks aanrijpunt te krijgen dient het bovenste gedeelte van de geleidebarrier aan de rijrichtingszijde te worden voorzien van een afschuining. Bij tidal-flow dus aan weerszijden.
Het bovenvlak van de horizontale opstap afwaterend maken. De voeg tussen de geleidebarrier en de wand van de horizontale opstap waterdicht afsluiten met een rubberhoudende elastisch blijvende bitumineuze voegvulling (zie detailontwerp figuur 455.2).
De scherpe hoeken van de geleidebarrier voorzien van vellingkanten 10*10 mm.
Motivering
Een goede bereikbaarheid van het middenkanaal en pompenkamers, met behoud van een zo goed mogelijke verkeersgeleiding.
Conservering:
Niet van toepassing.