tabel 667.1 t.a.v. ventilatie.
Toepassingen
Toepassen van ventilatie is noodzakelijk in zowel spoor- als wegtunnels.
Detailontwerp
In principe kunnen tunnels worden geventileerd d.m.v.:
- Dwarsventilatie (wordt in Nederland niet meer toegepast);
- Semi-dwarsventilatie;
- Langsventilatie d.m.v. aanjagers zoals injectoren of boosters;
- Natuurlijke ventilatie (bij tunnels korter dan 250 meter toegestaan). Volgens LTS is bij onbediende tunnels tussen de 250 en 500m de LFV Ventilatie niet aanwezig.
In de praktijk wordt in Nederland nu enkel langsventilatie toegepast. Dwarsventilatie is voor het laatst toegepast bij de Velsertunnel. In het buitenland (Hongkong – Macau) wordt overeenkomstig RABT (Richtlinien für die Ausstattung und den Betrieb von Straßentunneln) een systeem toegepast waarbij de rook bij brand via brandkleppen en een separaat afvoersysteem wordt afgevoerd.
Dwarsventilatie
Bij dit systeem beweegt de lucht zich in de dwarsrichting t.o.v. de langsas van de tunnelbuis. De toevoer en afvoer van de lucht vinden plaats via aparte luchtkanalen.
Bij deze manier van ventileren enkele kritische kanttekeningen:
- De dwarsventilatie wordt verstoord door de door het verkeer en wind opgewekte luchtstroming. Bij brand kan een gevaarlijke situatie ontstaan doordat de rook en hete verbrandingsgassen zich ongecontroleerd door de tunnel kunnen verspreiden.
- In tunnels met langshellingen kan de rook door thermische trek naar de verkeerde kant stromen.
- De afvoercapaciteit van de ventilatiekanalen zal bij kleine branden weinig problemen geven. Bij grote branden, waarbij de rookontwikkeling dusdanig groot is, kan de capaciteit van het dwarsventilatiesysteem een probleem worden.
- Dwarsventilatiesystemen zijn vanwege de omvangrijke bouwkundige voorzieningen(ventilatiegebouwen en luchtkanalen) veel duurder dan langsventilatiesystemen.
Semi-dwarsventilatie
Bij dit systeem is slechts 1 luchtkanaal aanwezig. Dit systeem kan alleen lucht inblazen of alleen afzuigen. Bij normale situaties wordt de lucht aangevoerd. Bij calamiteit (brand) wordt de lucht afgevoerd.
Langsventilatie
Bij dit systeem wordt de tunnelbuis gebruikt als ventilatiekanaal. De lucht wordt, m.b.v. aanjagers, aan het ingangsportaal in beweging gebracht. Via het uitgangsportaal wordt de lucht weer afgevoerd.
Langsventilatie ondersteunt of vervangt de ventilerende werking van het rijdend verkeer.
Natuurlijke ventilatie
Bij relatief korte tunnels is ventileren niet noodzakelijk. Gassen en rook kunnen verdwijnen via de natuurlijke weg. Om de natuurlijke ventilatie te kunnen ondersteunen kunnen langssleuven in het dak of rookluiken worden aangebracht.
Bepaald moet worden bij welke lengte van de tunnel overgegaan moet worden naar een mechanische ventilatie.
Algemeen
Bij het ventilatieontwerp en de ventilatieberekeningen dient rekening te worden gehouden met:
- De grootte van de brand;
- De plaats van de brand die bepalend is voor het aantal effectief werkende ventilatoren en de effectiviteit van de ventilatoren;
- De invloed van de wind (windrichting en windsnelheid);
- De stromingsweerstand ten gevolge van aanwezige voertuigen;
- De invloed van de langshelling op het rookgedrag;
- De verkeerssamenstelling die gebruik maakt van de tunnel.
Motivering
Afhankelijk van het ontwerp van de tunnel zal een keuze worden gemaakt in de ventilatiesystemen. Bij calamiteiten dienen de rook en de schadelijke stoffen afgevoerd te worden, dit voor de veiligheid van de hulpverleners en de weggebruikers.
Conservering
–
Aspecten ten aanzien van de RAMS-score
tabel 280.10.1″>tabel 667.10.14
Variant |
Langs ventilatie |
|
R |
Reliability |
Goed, geen bijzonderheden. |
A |
Availability |
Goed, geen bijzonderheden. |
M |
Maintainability |
Goed, geen bijzonderheden. |
S |
Safety (Veiligheid) |
Goed, geen bijzonderheden. |
tabel 667.10.1″>tabel 667.10.15
Variant |
Natuurlijke ventilatie |
|
R |
Reliability |
Goed, tot een bepaalde tunnellengte |
A |
Availability |
Goed, geen bijzonderheden. |
M |
Maintainability |
Goed, geen bijzonderheden. |
S |
Safety (Veiligheid) |
Goed, geen bijzonderheden. |
tabel 280.10.1″>tabel 667.10.16
Variant |
Dwars ventilatie |
|
R |
Reliability |
Matig, zie beschrijving dwarsventilatie |
A |
Availability |
Matig, zie beschrijving dwarsventilatie |
M |
Maintainability |
Goed, geen bijzonderheden. |
S |
Safety (Veiligheid) |
Matig, zie beschrijving dwarsventilatie |