Functie: Toestaan van geringe bewegingen loodrecht op en evenwijdig aan het voegvlak. Toestaan van rotatie.
Toepassingen: Bij leidingen t.p.v. dilatatievoegen zowel in constructiebeton als in ballastbeton.
Detailontwerp: zie figuur 270.1, figuur 270.2 en figuur 270.3.
Aan het uiteinde van de eerst te storten moot wordt een met 20 mm airex omwikkelde U2-koppeling (P.V.C.) of komeetkoppeling (vezelcement) ingestort.
Bij doorvoer van leidingen ø 63/55 wordt veelal een “verlengde” U2 koppeling toegepast. Door de grotere lengte van de koppeling ten opzichte van een normale U2-koppeling zijn grotere veranderingen op te vangen zonder dat de afdichting in gevaar komt.
Naast bovengenoemde oplossingen wordt bij kleine mantelbuizen (tot 19 mm) over een lengte van 1 m een extra buis met een diameter van 32 mm aangebracht. De uiteinden van deze buis worden afgekit om te voorkomen dat (cement)water in de buis stroomt.
Motivering:
Om enige zetting te kunnen opnemen wordt de koppeling omwikkeld met airex of een ruimere extra omhullingsbuis toegepast.
Conservering:
Niet van toepassing.
Kennisbank


