Verlagingen van de grondwaterstand en debieten zijn vooraf te bepalen d.m.v. berekeningen. Echter, dit kan in de praktijk sterk worden beïnvloed door zaken als regenval, lekkage door damwandsloten, afwijkende grondgesteldheid en grondwaterstanden etc. Indien twijfel bestaat over de geo-gegevens, kan eventueel een pompproef worden uitgevoerd om meer duidelijkheid te verkrijgen.
Bij inbedrijfname van de bemaling wordt het debiet per onttrekkingsput in het werk gecontroleerd en aangetoond. Hiertoe wordt in de peilbuis naast de bron eerst een 0-meting gedaan waarna de pomp wordt gestart. Gedurende 2 uur pompen met een constant debiet (bijvoorbeeld 100 m3/uur) wordt de waterstand op gezette tijdstippen gepeild. Ter verifiëring van de kD-waarde (doorlatendheid) wordt op één bron gedurende 24 uur gepompt en gepeild; met de gegevens van de gemeten waterstanden in de peilbuizen en het debiet wordt de in het ontwerp aangehouden k-waarde geverifieerd.
Om de waterstandsverlagingen en lozingen te monitoren worden in en om de bouwkuip peilbuizen geplaatst. Deze peilbuizen worden aangebracht in de watervoerende laag/lagen en voorafgaand aan de bemalingen regelmatig ingemeten, teneinde een goed beeld te krijgen van de stationaire waterstand. Tijdens de uitvoering van de bemalingen en het leegpompen van de bouwkuipen worden bijvoorbeeld de volgende meetfrequenties aangehouden:
-
Dagelijks inmeten peilbuizen en aflezen debietmeters tijdens leegpompen van de kuip (m.u.v. weekeinden)
-
Wekelijks inmeten en aflezen nadat de gewenste verlaging van het water is bereikt
-
Na beëindiging van de bemaling wordt de inmeting van de peilbuizen gedurende een maand voortgezet.
-
Op de pompen worden manometers geïnstalleerd om de onderdrukken te meten teneinde de bedrijfszekerheid van het systeem te kunnen nagaan (lekkages opsporen).
De onttrokken debieten kunnen worden gemeten op de centrale afvoerleidingen van de zuigerpompen. Het bepalen van hoeveelheden onttrokken grondwater (debiet en gecumuleerd debiet) kan ook per onttrekkingspunt met behulp van een elektronische flowmeter. De kwaliteit van het onttrokken water(bijvoorbeeld ijzergehalte en chloridegehalte) kan worden bemonsterd ter plaatse van het retourbemalings-of lozingspunt.
Met vlottergestuurde pompen is het mogelijk om de pompen d.m.v. een vlotterschakeling in en uit te laten schakelen bij hoog respectievelijk laag grondwater. Ook is het mogelijk om een alarmmelder te installeren die in de volgende gevallen een geluidsignaal afgeeft, en tevens een sms verstuurt:
-
Bij uitval van de stroomvoorziening
-
Bij uitval van een pomp
-
Wanneer het debiet lager wordt dan een in te stellen waarde
-
Wanneer de waterstand in de peilbuizen hoger of lager wordt dan een in te stellen waarde.
-
Wanneer de waterstand in de bouwput te hoog komt