Bij het ontwerp van een op staal gefundeerde tunnel komen de volgende aspecten aan de orde:
- zettingseisen mede in verband met de vervormingscapaciteit van de rubberprofielen tussen de segmenten en het effect op de eventueel toe te passen tand- of koppelingsconstructies om dwarskrachtoverdracht mogelijk te maken
- beddingstijfheden en variatie daarin, ten behoeve van de berekening van de tandconstructie van een gesegmenteerde tunnel
Voor verdere details wordt verwezen naar §10.1 van ROK [27].
In Dilatatievoegen en stortnaden komen de voegconstructie en de daarbij behorende ontwerpaspecten nader aan de orde.
Variatie beddingsstijfheden
In hoofdstuk 10 van ROK [27] wordt ingegaan op de in rekening te brengen variatie in de stijfheid van de ondergrond.
Trekken van damwanden nabij een fundering op staal
Als nabij de op staal gefundeerde tunnel een damwand wordt toegepast, mag deze alleen worden getrokken als in het ontwerp een voldoend grote afstand tussen de damwand en de tunnel aanwezig is. In §10.1 van ROK [27] wordt hiervoor een eis gesteld.
Tand- of deuvelconstructie
Bij een fundering op staal is de kans op optreden van verschilverplaatsingen relatief groot, waardoor een verdeuveling vaak noodzakelijk is.
Er zijn echter altijd uitzonderingen. Bij de A2 tunnel te Maastricht heeft de aannemer ervoor gekozen de voegen tussen de op staal gefundeerde stortmoten niet te verdeuvelen. De argumentatie hierbij is dat zeer weinig verschilzetting over de voegen wordt verwacht en zeker geen doorgaande zetting in de loop der tijd. De uit kalksteen bestaande ondergrond is namelijk zeer stijf. Daarnaast wordt in den droge gebouwd waardoor de uitvullaag tussen beton en kalksteen zeer goed verdicht kan worden, terwijl bovendien de korrelspanningen onder de vloer van de tunnel in de gebruiksfase relatief laag zijn vanwege de opwaartse waterdruk. Wel wordt tussen de vloerdelen van de tussenvloer (de vloer tussen bovenste en onderste verdieping van de gestapelde tunnel) een verdeuveling toegepast in de vorm van een roestvast stalen penconstructie die in langsrichting beweegbaar is. Deze verdeuveling dient niet om de tunneldelen onderling te koppelen, maar uitsluitend om elastische doorbuigingsverschillen die het gevolg zijn van de verkeersbelasting te voorkomen. Zonder deze pennen zou de voeg(vullings)constructie van de tussenvloer maar een zeer beperkte levensduur hebben. Ook het rijcomfort speelt hierbij een rol.