Navigatie in het document kan op de volgende manieren geschieden:

  • Door in het linker deelvenster door te klikken van hoofdonderwerp naar subonderwerpen, totdat het gewenste subonderwerp is bereikt.
  • Door het invoeren van een zoekterm.
  • Door binnen een eenmaal geopend artikel door te klikken op hyperlinks in de tekst.

Het handboek is ingedeeld in een vijftal hoofdonderwerpen:

  • In ‘Introductie’ worden definities en terminologie vastgelegd, wordt ingegaan op de geometrie van tunnels voor verschillende doeleinden en worden bouwmethoden beschreven.
  • In ‘Ontwerpaspecten’ worden allereerst de algemene eisen en beoordelingscriteria omschreven en wordt onderscheid gemaakt tussen de ontwerpaspecten voor de uitvoering en de uiteindelijk te bouwen constructie. Hierbij komen zowel aspecten waarmee rekening moet worden gehouden, als ontwerpmethoden aan bod.
  • In ‘Ontwerpaspecten Definitieve constructie’ en ‘Ontwerpaspecten Uitvoering’ komen de best practices aan bod, waarbij voor zover mogelijk onderscheid is gemaakt tussen tijdelijke en permanente constructies. Met tijdelijke constructies wordt hier vooral verwezen naar constructies die spelen in de bouwfase, dus onder dit hoofdonderwerp zijn de verschillende uitvoeringsprincipes ook uitgebreid terug te vinden.
  • In ‘Uitvoering’ tenslotte worden het uitvoeringsproces en verschillende uitvoeringsmethoden beschreven.

In te storten onderdelen of ITSO’s

Artikel nr. 103

Dit artikel heeft betrekking op de in te storten onderdelen of ITSO’s in de vloer, wanden en dak van de tunnel.

 

Bij het ontwerp van de tunnel is eerst een uitspraak nodig over de systemen waarvoor instortvoorzieningen nodig zijn. Hierbij wordt onderscheid gemaakt in:

  • De constructieve bevestiging.
  • De doorvoer van bekabeling.

 

De wens voor instortvoorzieningen moet vroegtijdig in het ontwerpproces beschikbaar zijn om meegenomen te kunnen worden in het civiele ontwerp.

 

Voor een aantal systemen is in dit artikel een (principe)oplossing gegeven. Voor andere systemen is echter eerst een ontwerp nodig, dat afgestemd moet zijn op de nevensystemen. Dit geldt zowel voor tunnels voor autowegen als voor spoorwegen. Denk hierbij aan voortgaande ontwikkelingen, zoals de LED-verlichting in tunnels als doorgaande/overgangsverlichting, die een ander voedingspatroon verlangt dan conventionele verlichting. Een ander voorbeeld is het watermist-systeem dat meer en meer wordt geëist door de brandweer.

Bij spoortunnels kan als voorbeeld de langsventilatie versus de spoorbeveiliging worden genoemd. De positie van de ventilatoren moet zijn afgestemd op de plaats van de seinen. Het aantal ventilatoren is afhankelijk van de lengte van de tunnel en de gewenste luchtsnelheid tijdens de calamiteit.

 

De in te storten onderdelen betreffen hoofdzakelijk instortingen voor het doorvoeren van kabels en leidingen ten behoeve van onder meer het voeden van de tunneltechnische installaties.

 

Na het doorvoeren van kabels en leidingen moeten de buizen in de middenwanden over circa 50 mm vlamdicht worden dichtgezet met brandbestendig materiaal. Naast de reden van verhindering van vlamdoorslag, is dit noodzakelijk vanwege:

  • vervuiling in de tunnel;
  • temperatuur in het middentunnelkanaal;
  • overdruk in het middentunnelkanaal bij calamiteiten.

 

Schroefhulzen ten behoeve van bijvoorbeeld trappen en bordessen worden niet ingestort. Hiervoor worden later ankers ingeboord.

 

Een uitgebreide beschrijving van alle benodigde typen ITSO’s is opgenomen in Tandconstructies.