Navigatie in het document kan op de volgende manieren geschieden:

  • Door in het linker deelvenster door te klikken van hoofdonderwerp naar subonderwerpen, totdat het gewenste subonderwerp is bereikt.
  • Door het invoeren van een zoekterm.
  • Door binnen een eenmaal geopend artikel door te klikken op hyperlinks in de tekst.

Het handboek is ingedeeld in een vijftal hoofdonderwerpen:

  • In ‘Introductie’ worden definities en terminologie vastgelegd, wordt ingegaan op de geometrie van tunnels voor verschillende doeleinden en worden bouwmethoden beschreven.
  • In ‘Ontwerpaspecten’ worden allereerst de algemene eisen en beoordelingscriteria omschreven en wordt onderscheid gemaakt tussen de ontwerpaspecten voor de uitvoering en de uiteindelijk te bouwen constructie. Hierbij komen zowel aspecten waarmee rekening moet worden gehouden, als ontwerpmethoden aan bod.
  • In ‘Ontwerpaspecten Definitieve constructie’ en ‘Ontwerpaspecten Uitvoering’ komen de best practices aan bod, waarbij voor zover mogelijk onderscheid is gemaakt tussen tijdelijke en permanente constructies. Met tijdelijke constructies wordt hier vooral verwezen naar constructies die spelen in de bouwfase, dus onder dit hoofdonderwerp zijn de verschillende uitvoeringsprincipes ook uitgebreid terug te vinden.
  • In ‘Uitvoering’ tenslotte worden het uitvoeringsproces en verschillende uitvoeringsmethoden beschreven.

Verplaatsing van de wand door het inbrengen van palen in de bouwput

Artikel nr. 137

Zie ook [10] bijlage 2, code O1.5.3.

 

In veel gevallen worden palen pas geheid nadat de bouwput is ontgraven. Het inbrengen van grondverdringende palen in slecht doorlatende grondlagen in de passieve zone nabij de wand kan leiden tot wateroverspanningen, waardoor de passieve weerstand van de grond afneemt. Hetzelfde risico bestaat bij het fluïderend inbrengen van grondverdringende palen. Dit leidt tot extra vervormingen van de grondkering en als mogelijk gevolg tot verzakking van belendingen. Bij dichte palenvelden kan bij een grondverdringend systeem tevens opheien van de damwand optreden.

 

Het inbrengen van een gedeeltelijk of geheel grondverwijderend paalsysteem op korte afstand van de damwand kan ook leiden tot vervorming van de damwand door ontspanning van de grond in de passieve wig. Bij alleenstaande palen met een grote onderlinge afstand bestaat dit risico meestal niet. Bij een rij palen met korte onderlinge afstand of dichte paalgroepen op korte afstand van de damwand moet rekening worden gehouden met de heivolgorde.