Navigatie in het document kan op de volgende manieren geschieden:

  • Door in het linker deelvenster door te klikken van hoofdonderwerp naar subonderwerpen, totdat het gewenste subonderwerp is bereikt.
  • Door het invoeren van een zoekterm.
  • Door binnen een eenmaal geopend artikel door te klikken op hyperlinks in de tekst.

Het handboek is ingedeeld in een vijftal hoofdonderwerpen:

  • In ‘Introductie’ worden definities en terminologie vastgelegd, wordt ingegaan op de geometrie van tunnels voor verschillende doeleinden en worden bouwmethoden beschreven.
  • In ‘Ontwerpaspecten’ worden allereerst de algemene eisen en beoordelingscriteria omschreven en wordt onderscheid gemaakt tussen de ontwerpaspecten voor de uitvoering en de uiteindelijk te bouwen constructie. Hierbij komen zowel aspecten waarmee rekening moet worden gehouden, als ontwerpmethoden aan bod.
  • In ‘Ontwerpaspecten Definitieve constructie’ en ‘Ontwerpaspecten Uitvoering’ komen de best practices aan bod, waarbij voor zover mogelijk onderscheid is gemaakt tussen tijdelijke en permanente constructies. Met tijdelijke constructies wordt hier vooral verwezen naar constructies die spelen in de bouwfase, dus onder dit hoofdonderwerp zijn de verschillende uitvoeringsprincipes ook uitgebreid terug te vinden.
  • In ‘Uitvoering’ tenslotte worden het uitvoeringsproces en verschillende uitvoeringsmethoden beschreven.

Functie

Verzorgen van stof- en/of gronddichting.

Detailontwerp

Zie figuur 263.1.

Om zichtbaarheid van de voegvulling in de voeg en vervuiling van de voeg tegen te gaan wordt de voeg aan de binnenkant van de tunnel afgedicht met een eenvoudig flexibel profiel, zoals Illmod 600. Dit profiel volstaat als de bovenkant van het dek zich boven de grondwaterspiegel bevindt.

 

De in het beton gecreëerde sponning breed 30 mm wordt voorbewerkt met rubberlijm, waarna het voegprofiel aangebracht wordt.

 

Figuur 263.1 - Detailontwerp voegprofiel

 

Motivering

Het dilatatiebereik van een voegprofiel is ongeveer 20 mm. Aangezien t.b.v. het aanbrengen van het ACME 20A-profiel een minimale sponningbreedte van 20 mm vereist is en de maximale spon­ningbreed­te 40 mm bedraagt kan i.p.v. 30 mm ook een breedte van 25 mm worden aangehouden. Het dilatatiebereik is dan 5 mm groter.

Bij zeer extreme omstandigheden m.b.t. de mootlengte en tempera­tuur dient de toepas­baarheid van het voegprofiel i.v.m. het dilatatiebereik gecontro­leerd te worden.

 

Materiaal kwaliteit

Het ACME-profiel wordt op vele plaatsen toegepast, bv. onder het wegdek of in wanden binnen de tunnel of wanden buiten de tunnel, zowel aan open zijde als aan grondzijde, als ook bij de middenberm. Al deze locaties hebben verschillende eisen, wat er toe kan leiden dat er verschillende kwaliteiten gebruikt moeten worden. De belangrijkste keuze is die of het profiel bestand moet zijn tegen chemische stoffen of tegen daglicht. In het eerste geval is een NBR type aan te bevelen en in het tweede geval een EPDM. Recent is gebleken dat het NBR type slecht tegen daglicht kan. Al na 1 jaar kan er in de buitenhuid craquelé optreden, dat echter niet doordringt en de functie afdichting niet teniet doet. Esthetisch is het echter niet. De NBR kan met een coating worden beschermd.

 

In Materialen is een tabel opgenomen met materiaal eigenschappen van ACME-profielen.

 

Conservering

Niet van toepassing.