Doel
Het bieden van ruimte voor klimaatinstallaties in de dienstgebouwen.
Het doel van de HVAC-installatie is klimaatbeheersing van ruimten op basis van de functionaliteit van die ruimte:
- Vorstvrij houden van diverse ruimten om bevriezing van leidingen tegen te gaan (in veel gevallen is de interne warmtelast van de ruimten al voldoende);
- Temperatuur beheersen in diverse ruimten voor de goede werking van de aanwezige apparatuur, verwarmen of koelen;
- Voldoende ventileren van diverse ruimten (dieselopslag, accuruimten, pompruimten) om het ontstaan of binnendringen van gevaarlijke gasmengsels te voorkomen;
- Werkklimaat creëren voor ruimten die door personen gebruikt kunnen worden, door regeling van temperatuur, luchtvochtigheid, ontdoen van stank.
Toepassingen
In dienstgebouwen waar beheersing van het klimaat noodzakelijk is.
Detailontwerp
De HVAC-ruimte bevat ruimte voor opstellingen voor het realiseren van:
- Verwarming
Vaak worden de diverse ruimten voorzien van elektrische heaters met elk een eigen temperatuurregeling.
- Ventilatie
Ventilatie-unit’s regelen de in te brengen luchthoeveelheid en de retourluchthoeveelheid van het gehele dienstgebouw. De ventilator-unit is voorzien van luchtfilters, recirculatie, heaters, ventilatoren en kleppen. De luchtdebieten zijn meestal constant. Waarbij de temperatuur van de inblaaslucht met elektrische heaters naar een minimumtemperatuur wordt gebracht.
- Koeling
Het betreft vaak luchtgekoelde waterkoeler. Het gekoelde water hiervan gaat naar de diverse ventilatorconvectoren die opgesteld staan in de te koelen ruimten.
Motivering
Onderstaand voorbeeld van een overzicht van de te handhaven ruimtecondities conform de Basisspecificatie Gebouw van RWS [142]
Bij de opgegeven buitencondities voor winter en zomer dienen, gedurende de gebruikstijden, de onderstaande ontwerp binnen temperaturen in °C gehaald te worden:
Winter | Zomer | Naregelbaarheid | |
sanitaire ruimten |
16 |
25 |
0 |
verblijfsruimten: |
22 |
22 |
3 |
bedieningsruimte |
24 |
22 |
3 |
technische ruimten |
16 |
22 |
2 |
verkeersruimten |
18 |
25 |
0 |
no-break-ruimten |
18 |
20 |
2 |
overige besloten ruimten |
5 |
25 |
0 |
De minimale hoeveelheid toegevoerde verse lucht (van buitenaf) per m² nuttig vloeroppervlakte dient in de volgende ruimten te zijn:In de luchtbehandelingsinstallatie dienen de nodige voorzieningen te worden opgenomen ten behoeve van het handhaven van de luchtvochtigheidsgraad in het gebouw, waarbij de relatieve vochtigheid 40 % en 65 % meet. Verder zijn er project specifieke eisen te stellen aan de minimale hoeveelheid toegevoerde verse lucht. De basisspecificatie geeft de volgende waarden:
- bedieningsruimte: 2,4 x 10–³ m³/s
- verblijfsruimte: 1,6 x 10–³ m³/s
- was/kleedruimte/douche:14 x 10–³ m³/s
- toiletten: 7 x 10–³ m³/s
- pantry: 21 x 10–³ m³/s
- werkkast: 7 x 10–³ m³/s
- garderobe: 2,4 x 10–³ m³/s
- overige ruimten (bv techniekruimten): 1,3 x 10–³ m³/s
Per contract kunnen afwijkende waarden worden voorgeschreven. Ook de waarden in de landelijke tunnelstandaard wijken hier licht van af.
Om deze ruimtecondities te handhaven zijn klimaatinstallaties benodigd. Bij kleine dienstgebouwen kan soms worden volstaan met een airco-unit boven de toegangsdeur.