Navigatie in het document kan op de volgende manieren geschieden:

  • Door in het linker deelvenster door te klikken van hoofdonderwerp naar subonderwerpen, totdat het gewenste subonderwerp is bereikt.
  • Door het invoeren van een zoekterm.
  • Door binnen een eenmaal geopend artikel door te klikken op hyperlinks in de tekst.

Het handboek is ingedeeld in een vijftal hoofdonderwerpen:

  • In ‘Introductie’ worden definities en terminologie vastgelegd, wordt ingegaan op de geometrie van tunnels voor verschillende doeleinden en worden bouwmethoden beschreven.
  • In ‘Ontwerpaspecten’ worden allereerst de algemene eisen en beoordelingscriteria omschreven en wordt onderscheid gemaakt tussen de ontwerpaspecten voor de uitvoering en de uiteindelijk te bouwen constructie. Hierbij komen zowel aspecten waarmee rekening moet worden gehouden, als ontwerpmethoden aan bod.
  • In ‘Ontwerpaspecten Definitieve constructie’ en ‘Ontwerpaspecten Uitvoering’ komen de best practices aan bod, waarbij voor zover mogelijk onderscheid is gemaakt tussen tijdelijke en permanente constructies. Met tijdelijke constructies wordt hier vooral verwezen naar constructies die spelen in de bouwfase, dus onder dit hoofdonderwerp zijn de verschillende uitvoeringsprincipes ook uitgebreid terug te vinden.
  • In ‘Uitvoering’ tenslotte worden het uitvoeringsproces en verschillende uitvoeringsmethoden beschreven.

Opbouw van het systeem en eisen

Artikel nr. 396

Bij spoortunnels is geen sprake van afvoer over wegdek, maar wordt de vloeistof opgenomen in het ballastbed en in dwarsrichting afgevoerd naar een goot onder de kabelkoker/voetpad die de vloeistof verder afvoert naar een waterkelder.

 

De eisen qua benodigde afvoercapaciteit zijn voor spoortunnels conform de OVS gelijkluidend aan die voor wegtunnels, zie Opbouw van het systeem en te stellen eisen, zij het dat er tevens gerekend moet worden met vrijkomende productvloeistof uit een tankwagon met een maximum van 80 m3.

 

De hoeveelheid af te voeren water in volledig gesloten metrotunnels is zeer beperkt en bestaat vooral uit lekwater. Nabij de overgang van het gesloten naar een onoverdekt deel, is de situatie uiteraard in ongunstige zin afwijkend. Bij toepassing van direct bevestigd spoor loopt het lekwater in een open goot naar een pompput op een lager gelegen punt. Van daaruit wordt het water afgepompt.