Voor het inbrengen van prefab betonpalen en andere verdringingpalen zijn in NEN-EN 12699 [37] de volgende toleranties gegeven:
-
locatie in het palenplan (palen op het land): +/-100 mm;
-
scheefstand t.o.v. paalas volgens ontwerp: /- 0,04 m/m;
-
maximale afwijkingen in het horizontale vlak: +/-100 mm;
-
maximale afwijkingen in niveau: +/-100 mm;
-
maximale scheefstand: 1,0%.
Van bovenstaande verticale toleranties kan worden afgeweken indien ervoor is gekozen om de definitieve paalpuntniveaus te bepalen d.m.v. kalendering. Hiervoor wordt gekozen bij gelaagde bodems waar vooraf niet met zekerheid kan worden gezegd op welke hoogte de draagkrachtige laag zich exact bevindt.
Rijkswaterstaat heeft in de Richtlijn Toleranties t.b.v. Betonconstructies uit juni 1997 [94] van de hoofdafdelingen Droge Infrastructuur en Projectuitvoering en Diensten ook toleranties vastgelegd voor heipalen.
Voor GEWI ankers kunnen redelijkerwijs de volgende toleranties worden aangehouden:
-
bovenkant anker: +/-100 mm;
-
maximale scheefstand: 2,0%;
-
tolerantie plaatsing schotel: +/-50 mm.