Navigatie in het document kan op de volgende manieren geschieden:

  • Door in het linker deelvenster door te klikken van hoofdonderwerp naar subonderwerpen, totdat het gewenste subonderwerp is bereikt.
  • Door het invoeren van een zoekterm.
  • Door binnen een eenmaal geopend artikel door te klikken op hyperlinks in de tekst.

Het handboek is ingedeeld in een vijftal hoofdonderwerpen:

  • In ‘Introductie’ worden definities en terminologie vastgelegd, wordt ingegaan op de geometrie van tunnels voor verschillende doeleinden en worden bouwmethoden beschreven.
  • In ‘Ontwerpaspecten’ worden allereerst de algemene eisen en beoordelingscriteria omschreven en wordt onderscheid gemaakt tussen de ontwerpaspecten voor de uitvoering en de uiteindelijk te bouwen constructie. Hierbij komen zowel aspecten waarmee rekening moet worden gehouden, als ontwerpmethoden aan bod.
  • In ‘Ontwerpaspecten Definitieve constructie’ en ‘Ontwerpaspecten Uitvoering’ komen de best practices aan bod, waarbij voor zover mogelijk onderscheid is gemaakt tussen tijdelijke en permanente constructies. Met tijdelijke constructies wordt hier vooral verwezen naar constructies die spelen in de bouwfase, dus onder dit hoofdonderwerp zijn de verschillende uitvoeringsprincipes ook uitgebreid terug te vinden.
  • In ‘Uitvoering’ tenslotte worden het uitvoeringsproces en verschillende uitvoeringsmethoden beschreven.

Onvoorziene situaties tijdens heien

Artikel nr. 631

Bij het heien van prefab betonpalen kunnen de volgende ongewenste situaties zich voordoen:

  1. Een onjuiste positionering van de paal.

  2. De paal verloopt tot buiten de maattoleranties tijdens het heien.

  3. Kalendering loopt op, bijvoorbeeld tot boven 100 of zelfs boven de 150 slagen per 25 cm.

  4. De paal komt niet op de vereiste diepte.

  5. Eindkalendering is te laag, bijvoorbeeld 10 slagen per 25 cm of nog minder.

  6. Tijdens het heien wordt op een obstakel gestuit.

  7. Paalbreuk.

 

Deze situaties kunnen ertoe leiden dat de tunnel- of kuipvloer niet op de juiste positie wordt ondersteund (situaties 1 en 2), of dat de draagkracht onvoldoende is (situaties 3 t/m 7). Ook wanneer de palen te veel weerstand ondervinden tijdens het heien en daardoor niet op diepte kunnen komen, is het mogelijk dat de draagkracht onvoldoende is. Bij te hoge kalendering, bijvoorbeeld door een obstakel in de grond, kan een grotere valhoogte of groter heiblok uitkomst bieden, echter niet voordat met de constructeur is overlegd in verband met verhoogde kans op paalbreuk. Wanneer de paal tot buiten maattolerantie verloopt, gebeurt dat meestal ver voordat de paal op diepte is. Men kan dan proberen om deze statisch te trekken. Dit is soms ook mogelijk wanneer men op een relatief ondiep obstakel stuit. Indien door genoemde situaties of herstelmaatregelen de draagkracht of positie van het ondersteuningspunt van de tunnel in het geding is, dient altijd met de constructeur te worden overlegd of een extra paal of een andere maatregel nodig is.