Navigatie in het document kan op de volgende manieren geschieden:

  • Door in het linker deelvenster door te klikken van hoofdonderwerp naar subonderwerpen, totdat het gewenste subonderwerp is bereikt.
  • Door het invoeren van een zoekterm.
  • Door binnen een eenmaal geopend artikel door te klikken op hyperlinks in de tekst.

Het handboek is ingedeeld in een vijftal hoofdonderwerpen:

  • In ‘Introductie’ worden definities en terminologie vastgelegd, wordt ingegaan op de geometrie van tunnels voor verschillende doeleinden en worden bouwmethoden beschreven.
  • In ‘Ontwerpaspecten’ worden allereerst de algemene eisen en beoordelingscriteria omschreven en wordt onderscheid gemaakt tussen de ontwerpaspecten voor de uitvoering en de uiteindelijk te bouwen constructie. Hierbij komen zowel aspecten waarmee rekening moet worden gehouden, als ontwerpmethoden aan bod.
  • In ‘Ontwerpaspecten Definitieve constructie’ en ‘Ontwerpaspecten Uitvoering’ komen de best practices aan bod, waarbij voor zover mogelijk onderscheid is gemaakt tussen tijdelijke en permanente constructies. Met tijdelijke constructies wordt hier vooral verwezen naar constructies die spelen in de bouwfase, dus onder dit hoofdonderwerp zijn de verschillende uitvoeringsprincipes ook uitgebreid terug te vinden.
  • In ‘Uitvoering’ tenslotte worden het uitvoeringsproces en verschillende uitvoeringsmethoden beschreven.

Bouwsnelheid en verhardingstijd

Artikel nr. 640

Bij aanwezigheid van kleilagen in de bodem kan een belangrijk deel van de opwaartse belasting op onderwaterbetonvloeren worden veroorzaakt door zwel. Er wordt dan doorgaans voor gekozen om na ontgraven eerst een belangrijk deel van de zwel te laten optreden alvorens het onderwaterbeton te storten. De benodigde wachttijd kan tot zekere mate van nauwkeurigheid worden berekend. In kritische gevallen en/of bij moeilijk voorspelbare bodems kan er worden besloten om de zwel te monitoren. Voor het meten van de verticale deformatie van de verschillende lagen in de ondergrond kunnen extensometers worden gebruikt. Teneinde de gemeten zwel goed te kunnen vergelijken met de berekende waarden, worden ook waterspanningen net boven en net onder de betreffende grondlaag gemeten middels piëzometers. Zowel extensometers als piëzometers hebben doorgaans een meetnauwkeurigheid van circa 0,1% van het meetbereik.

 

De hoeveelheid te verwerken beton per uur is van diverse factoren afhankelijk, o.a. de grootte van bouwkuip, dikte betonvloer, bereikbaarheid en eventuele obstakels.

 

Ter indicatie: een gemiddelde stortsnelheid van 75 m3/uur tot 100 m3/uur is normaal. Voor een 1,0 m dikke onderwaterbetonvloer in een bouwkuip van bijvoorbeeld 100 m x 20 m moet circa 2000 m3 beton worden gestort. Inclusief andere bijhorende activiteiten duurt dit circa 1,5 etmaal.

 

De verhardingstijd wordt bepaald op basis van gewogen rijpheid d.m.v. een rijpheidscomputer. Een gebruikelijke verhardingstijd is 3 à 4 weken.