Bijzondere aandacht verdienen gevaren samenhangend met werken in de nabijheid van een bestaande spoorlijn. Voor werkzaamheden die plaatsvinden binnen PVR en/of binnen PVR + 3m, zijn aanvullende maatregelen noodzakelijk:
- Het personeel dient de basiscursus veiligheid langs het spoor te hebben gevolgd en in bezit te zijn van het bewijs van toegang tot spoorwegterreinen geldig voor de betreffende locatie. Sinds 1 mei 2014 is een digitaal veiligheidspaspoort (DVP) verplicht.
- De werkzaamheden worden onder persoonlijke waarneming uitgevoerd volgens de werkplekbeveiligingsinstructie Persoonlijke Waarneming. Dit houdt in dat er gewerkt wordt tijdens de treinenloop onder toezicht van een veiligheidsman (VHM). Hierbij moet binnen 15 seconden een wijkplaats kunnen worden bereikt. Voor aanvang van de werkzaamheden dient men instructie van de Leider Werkplekbeveiliging (LWB) te krijgen.
- Bovenop de gewone persoonlijke beschermingsmiddelen zijn gele veiligheidsvesten met fluorescerende strepen verplicht (dus geen oranje/rode kleding).
Ook dient met de aanwezigheid van in gebruik zijnde bovenleidingen specifiek rekening te worden gehouden in de werkplannen. Zo moet bijvoorbeeld een eventueel toe te passen kraan bijvoorbeeld worden geaard.
De veiligheidsvoorschriften bij sporen (veiligheid langs het spoor) zijn afhankelijk van in welke zone de werkzaamheden plaatsvinden, waarbij geldt:
- zone A: met een veiligheidsman of buitendienststelling;
- zone B: met fysieke afscheiding in combinatie met grenswachter;
- zone C: met fysieke afscheiding;
- zone D: afhankelijk van risico-analyse wel of geen maatregelen.
Figuur 515.1 - Zoneverdeling spoor