Navigatie in het document kan op de volgende manieren geschieden:

  • Door in het linker deelvenster door te klikken van hoofdonderwerp naar subonderwerpen, totdat het gewenste subonderwerp is bereikt.
  • Door het invoeren van een zoekterm.
  • Door binnen een eenmaal geopend artikel door te klikken op hyperlinks in de tekst.

Het handboek is ingedeeld in een vijftal hoofdonderwerpen:

  • In ‘Introductie’ worden definities en terminologie vastgelegd, wordt ingegaan op de geometrie van tunnels voor verschillende doeleinden en worden bouwmethoden beschreven.
  • In ‘Ontwerpaspecten’ worden allereerst de algemene eisen en beoordelingscriteria omschreven en wordt onderscheid gemaakt tussen de ontwerpaspecten voor de uitvoering en de uiteindelijk te bouwen constructie. Hierbij komen zowel aspecten waarmee rekening moet worden gehouden, als ontwerpmethoden aan bod.
  • In ‘Ontwerpaspecten Definitieve constructie’ en ‘Ontwerpaspecten Uitvoering’ komen de best practices aan bod, waarbij voor zover mogelijk onderscheid is gemaakt tussen tijdelijke en permanente constructies. Met tijdelijke constructies wordt hier vooral verwezen naar constructies die spelen in de bouwfase, dus onder dit hoofdonderwerp zijn de verschillende uitvoeringsprincipes ook uitgebreid terug te vinden.
  • In ‘Uitvoering’ tenslotte worden het uitvoeringsproces en verschillende uitvoeringsmethoden beschreven.

Specifieke veiligheidsaspecten van werken naast het spoor

Artikel nr. 515

Bijzondere aandacht verdienen gevaren samenhangend met werken in de nabijheid van een bestaande spoorlijn. Voor werkzaamheden die plaatsvinden binnen PVR en/of binnen PVR + 3m, zijn aanvullende maatregelen noodzakelijk:

  • Het personeel dient de basiscursus veiligheid langs het spoor te hebben gevolgd en in bezit te zijn van het bewijs van toegang tot spoorwegterreinen geldig voor de betreffende locatie. Sinds 1 mei 2014 is een digitaal veiligheidspaspoort (DVP) verplicht.
  • De werkzaamheden worden onder persoonlijke waarneming uitgevoerd volgens de werkplekbeveiligingsinstructie Persoonlijke Waarneming. Dit houdt in dat er gewerkt wordt tijdens de treinenloop onder toezicht van een veiligheidsman (VHM). Hierbij moet binnen 15 seconden een wijkplaats kunnen worden bereikt. Voor aanvang van de werkzaamheden dient men instructie van de Leider Werkplekbeveiliging (LWB) te krijgen.
  • Bovenop de gewone persoonlijke beschermingsmiddelen zijn gele veiligheidsvesten met fluorescerende strepen verplicht (dus geen oranje/rode kleding).

Ook dient met de aanwezigheid van in gebruik zijnde bovenleidingen specifiek rekening te worden gehouden in de werkplannen. Zo moet bijvoorbeeld een eventueel toe te passen kraan bijvoorbeeld worden geaard.

De veiligheidsvoorschriften bij sporen (veiligheid langs het spoor) zijn afhankelijk van in welke zone de werkzaamheden plaatsvinden, waarbij geldt:

  • zone A: met een veiligheidsman of buitendienststelling;
  • zone B: met fysieke afscheiding in combinatie met grenswachter;
  • zone C: met fysieke afscheiding;
  • zone D: afhankelijk van risico-analyse wel of geen maatregelen.

Figuur 515.1 - Zoneverdeling spoor