Functie
Mantelbuis ten behoeve van het doorvoeren van bekabeling.
Doel
De matrixsignaalgevers in het gesloten tunnelgedeelte voorzien van bekabeling.
Detailontwerp
Zie figuur 293.1 .
De matrixsignaalgever wordt altijd loodrecht boven het midden van de rijstrook of vluchtstrook op het plafond geplaatst.
In de langsrichting van de tunnel is de hart op hart afstand van de matrixsignaalgevers circa 150 meter. Afhankelijk van het alignement kan een grotere hart op hart afstand worden gekozen.
De doorvoeren worden gemaakt met PE-HD- buizen Ø 63×55,8 mm.
Figuur 293.1 - Doorsnede tunnel ter plaatse van matrixsignaalgever (dak)
Kennisbank
