Doel
Het verzamelen en afvoeren van hemel- en wandenwaswater en eventueel lekwater en vrijgekomen gevaarlijke stoffen en het voorkomen van dampvorming in de afvoerbuis.
Toepassingen
In het overgangsgedeelte t.p.v. de overgang naar de toeritten in tunnels, waarbij vanuit de vergunningsvoorwaarden geen (verbeterd) gescheiden systeem wordt geëist.
Detailontwerp
De tekening geeft een voorbeeld van de indeling van een hoofdwaterkelder. De onderdelen die in een dergelijke kelder aanwezig dienen te zijn, zijn:
- waterberging;
- per rijbuis een zandvang met waterslot (gescheiden per rijbuis);
- verdiept gedeelte t.b.v. pompen (min. ca. 0.35 m).
De af te voeren vloeistoffen komen via roosters in de redresseerstrook in de zandvang terecht. Deze roosters dienen tevens voor de toegankelijkheid van de zandvang. De rest van de kelder is toegankelijk via de pompenkamer en via een luik in de redresseerstrook. De diverse hellingen waarborgen een goede afvoer naar de pompen. Er moeten in de pompkelders 3 buizen aangebracht worden, welke voorzien zijn van een Storzkoppeling. Twee buizen beginnen boven de geleidebarrier en eindigen zo laag mogelijk in de watersloten. De andere buis begint boven de geleidebarrier en eindigt zo laag mogelijk in de pompkelder. Indien er een vluchtstrook aanwezig is, dan bij voorkeur de buizen hier laten beginnen. Er moet een ontluchtingsbuis zitten tussen de waterkelder en de buitenlucht als dit mogelijk is (niet de tunnelbuis of het middenkanaal). Deze buis begint zo hoog mogelijk in de waterkelder en eindigt boven het dienstengebouw. Als dit niet mogelijk is eindigt de buis in de tunnelbuis met een vlamdover waarbij de uitgang van de buis zo hoog mogelijk in een verkeersbuis dient te worden aangebracht. Bij de doorvoer van buizen door wanden moeten de buizen zodanig worden aangebracht dat er geen vonkdoorslag op kan treden.
Motivering
De effectieve berging van de kelder wordt enerzijds bepaald door de hoeveelheid toestromend water (maatgevende bui volgens de ‘Extreme-neerslagcurven voor de 21e eeuw’) en anderzijds door de eisen die gesteld worden in de landelijke tunnelstandaard.
De inlaatroosters worden zo laag mogelijk in het alignement geplaatst zodat zoveel mogelijk regenwater kan worden afgevoerd via de hoofdwaterkelders.
De buizen met Stortzkoppeling zijn bedoeld om de waterkelder en het waterslot na een calamiteit leeg te pompen om gevaarlijke stoffen af te voeren. De buizen naar de watersloten kunnen gebruikt worden om het waterslot weer te vullen met water. Drainagewater hoeft niet via de zandvang afgevoerd te worden, behalve wanneer er kans is op ijzerhoudend water.
Conservering
Alle stalen buizen thermisch verzinkt uitvoeren.
Het milieu in de waterkelders kan zeer agressief zijn. Voor het beton in de waterkelders moet dan ook een passende milieuklasse worden bepaald met bijbehorende betondekking ten behoeve van de levensduur van 100jaar. Mogelijk is ook een extra coating te overwegen.
Kennisbank
