Navigatie in het document kan op de volgende manieren geschieden:

  • Door in het linker deelvenster door te klikken van hoofdonderwerp naar subonderwerpen, totdat het gewenste subonderwerp is bereikt.
  • Door het invoeren van een zoekterm.
  • Door binnen een eenmaal geopend artikel door te klikken op hyperlinks in de tekst.

Het handboek is ingedeeld in een vijftal hoofdonderwerpen:

  • In ‘Introductie’ worden definities en terminologie vastgelegd, wordt ingegaan op de geometrie van tunnels voor verschillende doeleinden en worden bouwmethoden beschreven.
  • In ‘Ontwerpaspecten’ worden allereerst de algemene eisen en beoordelingscriteria omschreven en wordt onderscheid gemaakt tussen de ontwerpaspecten voor de uitvoering en de uiteindelijk te bouwen constructie. Hierbij komen zowel aspecten waarmee rekening moet worden gehouden, als ontwerpmethoden aan bod.
  • In ‘Ontwerpaspecten Definitieve constructie’ en ‘Ontwerpaspecten Uitvoering’ komen de best practices aan bod, waarbij voor zover mogelijk onderscheid is gemaakt tussen tijdelijke en permanente constructies. Met tijdelijke constructies wordt hier vooral verwezen naar constructies die spelen in de bouwfase, dus onder dit hoofdonderwerp zijn de verschillende uitvoeringsprincipes ook uitgebreid terug te vinden.
  • In ‘Uitvoering’ tenslotte worden het uitvoeringsproces en verschillende uitvoeringsmethoden beschreven.

Benodigde gegevens t.b.v. de dimensionering

Artikel nr. 667

Onderstaand worden algemene aanbevelingen voor de Nederlandse praktijk gedaan. Specifieke omstandigheden kunnen het nodig maken af te wijken van de hier gegeven randvoorwaarden. Er dient een controle plaats te vinden of de aangenomen adiabaat in de berekening overeenkomt met de toegepaste adiabaat bij de uitvoering.

Omgevingscondities

De weersomstandigheden tijdens het verhardingsproces zijn niet op voorhand precies te voorspellen. Daarom wordt voor de berekening vaak uitgegaan van drie scenario’s: winter, herfst/lente en zomer. Uitgaande van een sinusvormig verloop van de buitentemperatuur over een etmaal, kunnen de waarden zoals aangegeven in de ROK worden aangehouden. Indien er geen specifieke gegevens voorhanden zijn, kunnen onderstaande waarden worden aangehouden

Thermische randvoorwaarden

Storttemperatuur constructievloer bedraagt:

  • winter 10º C;
  • herfst/lente 17º C;
  • zomer 26º C.

Omgevingstemperatuur bedraagt:

  • winter gemiddeld 5º C, amplitude 4º C;
  • herfst/lente gemiddeld 12º C, amplitude 6º C;
  • zomer gemiddeld 21º C, amplitude 5º C;

Grond- en grondwatertemperatuur en owb-vloer starttemperatuur bedraagt:

  • winter 7º C;
  • herfst/lente 12º C;
  • zomer 16º C;
  • er moet tevens een berekening worden gemaakt met een constante grondwatertemperatuur van 10º C.

In de temperatuur- en spanningsberekeningen moet rekening worden gehouden met de temperatuurval na ontkisten. Tevens moet rekening worden gehouden met een plotselinge buitentemperatuur van -10º C na:

  • 100 dagen bij storten in de zomer;
  • 50 dagen bij storten in de herfst;
  • 3 dagen bij storten in de winter;
  • 200 dagen bij storten in de lente.

De snelheid van daling naar -10º C bedraagt 0,5 C/uur. Wanneer (nog) niet bekend is wanneer het beton wordt gestort, moet worden uitgegaan van de zomer.

Materiaaleigenschappen

Als er geen specifieke gegevens voorhanden zijn, kunnen onderstaande worden aangehouden.

Tabel 667.1 - Materiaaleigenschappen beton, grond en staal

Grootheid Eenheid Beton Grond Staal
Volumieke massa Kg/m3 2400 1600 7850
Warmtecapaciteit KJ/(kg ºC) 1,1 0,87 0,53
Warmtegeleiding W/(m ºC) 2,6 1,0 52
Uitzettingscoëfficiënt 1/ºC 12·10-6 12·10-6
Tabel 667.2 - Warmtegeleiding hout, Promatect-H en PUR isolatie

Grootheid
Eenheid
Hout
Promatect-H
PUR isolatie
Warmtegeleiding W/(m ºC) 0,145 0,17 0,0035