Navigatie in het document kan op de volgende manieren geschieden:

  • Door in het linker deelvenster door te klikken van hoofdonderwerp naar subonderwerpen, totdat het gewenste subonderwerp is bereikt.
  • Door het invoeren van een zoekterm.
  • Door binnen een eenmaal geopend artikel door te klikken op hyperlinks in de tekst.

Het handboek is ingedeeld in een vijftal hoofdonderwerpen:

  • In ‘Introductie’ worden definities en terminologie vastgelegd, wordt ingegaan op de geometrie van tunnels voor verschillende doeleinden en worden bouwmethoden beschreven.
  • In ‘Ontwerpaspecten’ worden allereerst de algemene eisen en beoordelingscriteria omschreven en wordt onderscheid gemaakt tussen de ontwerpaspecten voor de uitvoering en de uiteindelijk te bouwen constructie. Hierbij komen zowel aspecten waarmee rekening moet worden gehouden, als ontwerpmethoden aan bod.
  • In ‘Ontwerpaspecten Definitieve constructie’ en ‘Ontwerpaspecten Uitvoering’ komen de best practices aan bod, waarbij voor zover mogelijk onderscheid is gemaakt tussen tijdelijke en permanente constructies. Met tijdelijke constructies wordt hier vooral verwezen naar constructies die spelen in de bouwfase, dus onder dit hoofdonderwerp zijn de verschillende uitvoeringsprincipes ook uitgebreid terug te vinden.
  • In ‘Uitvoering’ tenslotte worden het uitvoeringsproces en verschillende uitvoeringsmethoden beschreven.

Mogelijke maatregelen

Artikel nr. 665

Zoals voor alle gewapend betonnen constructies dient de scheurwijdte te voldoen aan de geldende milieuklasse-eisen. Daarnaast wordt vaak voor waterkerende constructies geëist dat in principe geen doorgaande scheurvorming als gevolg van het hydratatieproces toelaatbaar is of dat de scheurwijdte zeer beperkt moet blijven, bijvoorbeeld volgens Lohmeijer. Dit wordt bereikt door een samenspel tussen constructief ontwerp, betontechnologie en uitvoering. Enkele belangrijke overwegingen:

  • Vaak zal het noodzakelijk zijn de betonconstructie kunstmatig te koelen teneinde de kans op doorgaande scheurvorming voldoende klein te doen zijn.
  • Bij voldoende kleine scheuren zal self-healing of het dichtslibben van scheuren optreden. Dit kan bijvoorbeeld worden bereikt door (extra) wapening. Soms is dit niet acceptabel vanuit het oogpunt van de eindgebruiker.
  • Het injecteren van scheuren moet niet als standaard oplossing in het ontwerp worden aangehouden; het moet een noodmaatregel blijven.
  • Door het toepassen van relatief veel extra wapening kan de wijdte van optredende scheuren worden beperkt. Daardoor ontstaan er wel vele extra (kleinere) scheuren. Ook een kleine scheur kan, afhankelijk van de waterdruk, in een niet te accepteren mate watervoerend zijn. Door het aanbrengen van voldoende extra wapening kan de scheurwijdte zodanig klein worden gehouden dat vrijwel geen lekkage optreedt. In ‘Early age thermal crack control in concrete; CIRIA C660’, wordt gesteld dat NEN-EN 1992-3 [91] in dit kader vaak een te gunstig wapeningspercentage geeft en worden aanpassingen aangedragen om NEN-EN 1992-3 voor dit doel geschikt te maken. Zie verder ook: Stufib-rapport 16 (studiecel 12); ‘Massieve (zware) betonconstructies. Ontwerp, technologie en uitvoering’,.
  • Door een geschikte keuze van het betonmengsel kan ook bijgedragen worden aan het verminderen van de kans op scheurvorming. Door niet veel meer cement te gebruiken dan de voorschriften als minimum voorschrijven wordt de hoeveelheid vrijkomende hydratatiewarmte beperkt. Ook de keuze van het type cement is in deze van belang; hoogovencement heeft vanwege de langzamere warmteontwikkeling in dit verband sterk de voorkeur boven het gebruik van portlandcement. Waar mogelijk kan er worden gekozen voor een uitgestelde sterkte (56 of 91 dagen), met als gevolg lagere hydratatie en dus minder grote spanningen.

Uit het bovenstaande volgt dat zodanige maatregelen moeten worden getroffen dat het (trek)spanningsniveau, als gevolg van het hydratatieproces, voldoende laag blijft opdat de scheurwijdte en kans op doorgaande scheurvorming voldoende laag zijn.