Navigatie in het document kan op de volgende manieren geschieden:

  • Door in het linker deelvenster door te klikken van hoofdonderwerp naar subonderwerpen, totdat het gewenste subonderwerp is bereikt.
  • Door het invoeren van een zoekterm.
  • Door binnen een eenmaal geopend artikel door te klikken op hyperlinks in de tekst.

Het handboek is ingedeeld in een vijftal hoofdonderwerpen:

  • In ‘Introductie’ worden definities en terminologie vastgelegd, wordt ingegaan op de geometrie van tunnels voor verschillende doeleinden en worden bouwmethoden beschreven.
  • In ‘Ontwerpaspecten’ worden allereerst de algemene eisen en beoordelingscriteria omschreven en wordt onderscheid gemaakt tussen de ontwerpaspecten voor de uitvoering en de uiteindelijk te bouwen constructie. Hierbij komen zowel aspecten waarmee rekening moet worden gehouden, als ontwerpmethoden aan bod.
  • In ‘Ontwerpaspecten Definitieve constructie’ en ‘Ontwerpaspecten Uitvoering’ komen de best practices aan bod, waarbij voor zover mogelijk onderscheid is gemaakt tussen tijdelijke en permanente constructies. Met tijdelijke constructies wordt hier vooral verwezen naar constructies die spelen in de bouwfase, dus onder dit hoofdonderwerp zijn de verschillende uitvoeringsprincipes ook uitgebreid terug te vinden.
  • In ‘Uitvoering’ tenslotte worden het uitvoeringsproces en verschillende uitvoeringsmethoden beschreven.

Ontgravingstoleranties

Artikel nr. 600

Normale toleranties bij droog ontgraven zijn circa +/-50 à 100 mm. Bij nat ontgraven is dit meestal +/-200 à 250 mm.

In bepaalde gevallen kan het nodig zijn om aparte toleranties te definiëren voor zand en klei. Zie bijvoorbeeld de ontgravingstoleranties die in Bouwtoleranties zijn gegeven voor ontgraving t.b.v. onderwaterbeton.

Rijkswaterstaat heeft in de de Richtlijn Toleranties t.b.v. Betonconstructies [94] uit juni 1997 van de hoofdafdelingen Droge Infrastructuur en Projectuitvoering en Diensten ook toleranties vastgelegd voor grondwerk.