Navigatie in het document kan op de volgende manieren geschieden:

  • Door in het linker deelvenster door te klikken van hoofdonderwerp naar subonderwerpen, totdat het gewenste subonderwerp is bereikt.
  • Door het invoeren van een zoekterm.
  • Door binnen een eenmaal geopend artikel door te klikken op hyperlinks in de tekst.

Het handboek is ingedeeld in een vijftal hoofdonderwerpen:

  • In ‘Introductie’ worden definities en terminologie vastgelegd, wordt ingegaan op de geometrie van tunnels voor verschillende doeleinden en worden bouwmethoden beschreven.
  • In ‘Ontwerpaspecten’ worden allereerst de algemene eisen en beoordelingscriteria omschreven en wordt onderscheid gemaakt tussen de ontwerpaspecten voor de uitvoering en de uiteindelijk te bouwen constructie. Hierbij komen zowel aspecten waarmee rekening moet worden gehouden, als ontwerpmethoden aan bod.
  • In ‘Ontwerpaspecten Definitieve constructie’ en ‘Ontwerpaspecten Uitvoering’ komen de best practices aan bod, waarbij voor zover mogelijk onderscheid is gemaakt tussen tijdelijke en permanente constructies. Met tijdelijke constructies wordt hier vooral verwezen naar constructies die spelen in de bouwfase, dus onder dit hoofdonderwerp zijn de verschillende uitvoeringsprincipes ook uitgebreid terug te vinden.
  • In ‘Uitvoering’ tenslotte worden het uitvoeringsproces en verschillende uitvoeringsmethoden beschreven.

Deformaties

Artikel nr. 534

De uitbuiging van een combiwand of damwand tijdens ontgraving kan worden gemonitord door t.p.v. de ankers of stempels hellingmeetbuizen op verschillende dieptes op de buispalen of damwandplanken aan te brengen. In deze meetbuizen wordt meetapparatuur ingelaten om de helling van de wand als functie van de diepte in verschillende fasen af te lezen. Een dergelijke meting wordt in het algemeen op verschillende tijdstippen, telkens na het bereiken van een bepaalde bouwfase uitgevoerd. Ook kunnen continu registrerende inclinometers worden gemonteerd. Horizontale en verticale vervormingen van het maaiveld en de kop van de damwand kunnen worden gemeten door zakbaken te installeren in raaien met meetpunten op verschillende afstanden van de wand.

 

Vervormingen en verplaatsingen van constructies kunnen worden ingemeten middels een deformatiemeting, bijvoorbeeld met een tachymeter. Dit apparaat, ook wel total station genoemd, meet afstanden en hoeken in verschillende richtingen. Het nadeel hiervan is dat de meting bij mist en dauw niet mogelijk is. Een goed alternatief is een GPS meting. Na bewerking van de GPS meetgegevens is een nauwkeurigheid van 1 mm haalbaar.