Functie
Het creëren van vloeren in het middentunnelkanaal ten behoeve van de vluchtgang en het kabelkanaal.
Toepassingen
In het middentunnelkanaal van het gesloten gedeelte en overgangsgedeelten van verkeerstunnels.
Detailontwerp
De stalen DEJO-roosters (met draagstaven 30.3 mm2) worden opgelegd op hoekprofielen 80.80.8 die met veiligheidsankers M12 h.o.h. 500 mm aan de wand bevestigd worden. Indien de asfalthoogte in de rijbuizen ter plaatse van de middenwand gelijk is, dan is de hoogte van de bovenkant van de roosters ten behoeve van de vluchtgang gelijk aan de hoogte van de knik in de geleidebarrier.
De hoogte van de roosters voor het kabelkanaal wordt bepaald door de beschikbare hoogte in het middentunnelkanaal. Er moet echter naar worden gestreefd de vluchtgang minimaal 2,30 meter hoog te maken.
Ter voorkoming van trilling moet tussen de hoekprofielen en de roosters staalvilt aangebracht worden.
De roosters worden met bevestigingsklemmen (twee stuks per meter) vastgeklemd aan de hoekprofielen.
Bij de vloer van de vluchtgang wordt de roostervloer afgedekt met een thermisch verzinkte tranenplaat.
Motivering
De looppaden dienen te worden berekend op een veranderlijke belasting volgens de vigerende norm.
Bij tunnels die onder de grondwaterstand liggen is het wenselijk om op een eenvoudige wijze de voegen te kunnen controleren op lekkage. Hiertoe wordt de tranenplaat ter plaatse van de voegen aan één buitenzijde onderbroken over een breedte van 0,30 meter.
Conservering
Alle stalen onderdelen en bevestigingsmiddelen dienen thermisch verzinkt te worden.
Achtergronden
Vluchtweg
In het verleden bestond de vloer van de vluchtweg uit zgn. Dejoroosters. De reden hiervan was dat de onderliggende betonconstructie inspecteerbaar moest zijn (voegen, lekkage).
Roostervloeren als vluchtweg moeten zoveel mogelijk worden vermeden). Daarom is er voor gekozen de roostervloer af te dekken met een thermisch verzinkte tranenplaat.
Bij tunnels die onder de grondwaterstand liggen is het echter wenselijk om op een eenvoudige manier de voegen te kunnen controleren op lekkage. Een mogelijke oplossing hiervoor is om ter plaatse van de voegen aan één buitenzijde de tranenplaat te onderbreken.
De aangegeven minimale hoogte van de vluchtgang van 2,30 meter komt voort uit het feit dat de vluchtgang moet worden voorzien van vluchtwegaanduidingen. Deze verminderen de netto hoogte van de vluchtgang.
Dienstgang
Vanuit het monteren van de elektromechanische installaties in het kabelkanaal werd in het verleden de eis gesteld dat de vloer van de dienstgang dicht moest zijn.
Voortschrijdend inzicht geeft echter aan dat deze noodzaak niet meer aanwezig is. Hier kan dus een roostervloer worden toegepast.
Voor de bouwfasering is dit een groot voordeel omdat nu niet van tevoren de betonnen platen in het middenkanaal hoeven worden neergezet.