De functie van het vloeistofafvoersysteem is het verzamelen van vloeistoffen die vrijkomen in de toerit of tunnel en deze beheerst afvoeren naar een veilige ruimte. Het betreft regenwater in de toeritten, lekwater, gelekte vloeistoffen uit tankwagens, waswater, condens, inrijdwater, schoonmaakwater en bluswater. Plasvorming op het wegdek van de toeritten kan aanleiding geven tot aquaplaning. In de gesloten tunnel moet het verdampingsoppervlak van lekkende brandbare stoffen beperkt blijven om de brandlast binnen de perken te houden. Vervolgens worden de vloeistoffen afgevoerd naar de riolering, open water of tankwagens, afhankelijk van de aard van de vloeistof.
Bij korte tunnels, onderdoorgangen of aquaducten kan met één hoofdwaterkelder bij het diepste punt worden volstaan. Afvoerbuizen of goten voeren het water naar deze kelder. De kelder hoeft niet precies op het diepste punt te worden gepositioneerd. Met een buis onder afschot kan het water ook naar een positie op enige afstand hiervan worden gevoerd. Het kan gunstig zijn om de waterkelder naast de kruisende infrastructuur te plaatsen ten behoeve van bereikbaarheid voor onderhoud.
Langere tunnels worden voorzien van hoofdwaterkelders aan het eind van elke open toeritbak. Hier wordt het regenwater opgevangen. Op het diepste punt van de tunnel wordt een middenkelder gerealiseerd voor de opvang van productvloeistof. De keuze of hoofdwaterkelders met een middenkelder worden toegepast of alleen een hoofdwaterkelder, volgt uit een technisch-economische afweging. Het realiseren van één zeer grote waterkelder, op het diepste punt van de tunnel kan kostbaarder zijn dan twee aparte kelders op een ondieper niveau en een kleine middenkelder. Bovendien wordt de afvoercapaciteit van de rioleringssysteem kritisch bij lange tunnels als de helling en daarmee de afvoercapaciteit afneemt, terwijl wel het hele neerslagdebiet moet worden afgevoerd.
Bij vlakke landtunnels kan met één grote hoofdwaterkelder worden volstaan die in staat is 2×120 m3/uur bluswater te bergen met 30m3 productvloeistof. Toestroming van regenwater is er dan nauwelijks. Bij zeer lange vlakke tunnels of open bakken kan het noodzakelijk zijn meerdere waterkelders toe te passen omdat de afvoercapactiteit van het rioleringssysteem kritisch wordt. De afvoerleiding onder afschot kan dan dusdanig diep onder de weg komen te liggen dat het economisch is om extra waterkelders toe te passen met een geringere diepte van de afvoerbuizen en kelder.
Opgemerkt wordt dat in dit document alleen wordt ingegaan op de Best Practices van civieltechnische voorzieningen in de constructie en niet op de tunneltechnische installaties.