Navigatie in het document kan op de volgende manieren geschieden:

  • Door in het linker deelvenster door te klikken van hoofdonderwerp naar subonderwerpen, totdat het gewenste subonderwerp is bereikt.
  • Door het invoeren van een zoekterm.
  • Door binnen een eenmaal geopend artikel door te klikken op hyperlinks in de tekst.

Het handboek is ingedeeld in een vijftal hoofdonderwerpen:

  • In ‘Introductie’ worden definities en terminologie vastgelegd, wordt ingegaan op de geometrie van tunnels voor verschillende doeleinden en worden bouwmethoden beschreven.
  • In ‘Ontwerpaspecten’ worden allereerst de algemene eisen en beoordelingscriteria omschreven en wordt onderscheid gemaakt tussen de ontwerpaspecten voor de uitvoering en de uiteindelijk te bouwen constructie. Hierbij komen zowel aspecten waarmee rekening moet worden gehouden, als ontwerpmethoden aan bod.
  • In ‘Ontwerpaspecten Definitieve constructie’ en ‘Ontwerpaspecten Uitvoering’ komen de best practices aan bod, waarbij voor zover mogelijk onderscheid is gemaakt tussen tijdelijke en permanente constructies. Met tijdelijke constructies wordt hier vooral verwezen naar constructies die spelen in de bouwfase, dus onder dit hoofdonderwerp zijn de verschillende uitvoeringsprincipes ook uitgebreid terug te vinden.
  • In ‘Uitvoering’ tenslotte worden het uitvoeringsproces en verschillende uitvoeringsmethoden beschreven.

Doel

Een dampdichte scheiding aanbrengen tussen hoofdwaterkelder en rijbuizen en het laten bezinken van zware delen in het water.

Toepassingen

Hoofdwaterkelders in tunnels.

Detailontwerp

De hoogte van het waterslot dient minimaal 0.2 m en maximaal 1.0 m te zijn. Bij voorkeur dient het waterslot een hoogte te hebben van 0.5 m. De grootte van het doorstroomoppervlak is afhankelijk van het type kelder. Hoofdwaterkelders moeten een minimaal doorstroomoppervlak van 1 m2 hebben. Er moet per waterslot een buis worden aangebracht, welke voorzien is van een Storzkoppeling. Deze buis begint boven de geleidebarrier en eindigt zo laag mogelijk in het waterslot om het slib te kunnen afzuigen.

Figuur 410.1 - Zandvang

Motivering

Door het waterslot wordt verspreiding van gassen in de koker en vlaminslag in de kelder voorkomen. Zware delen in de vloeistof zullen bezinken in het waterslot. Door de ontluchtingssparing wordt een overdruk in de kelder voorkomen bij een snel stijgend vloeistofniveau. Bij het ontwerp moet er rekening mee worden gehouden dat na schoonmaken van de zandvang het waterslot weer moet kunnen worden gevuld (met dezelfde leiding die wordt gebruikt om de zandvang leeg te zuigen).

Conservering

Niet van toepassing.

Aspecten ten aanzien van de RAMS-score

Tabel 410.1 - Waterslot

Variant

Waterslot

R

Reliability
(Betrouwbaarheid)

Goed, geen aanvullende maatregelen benodigd.

A

Availability
(Beschikbaarheid)

Goed, mits schoongehouden.

M

Maintainability
(Onderhoudbaarheid)

Matig, de afzettingen in de zandvang kunnen zo hard zijn dat deze niet zijn weg te pompen.

S

Safety
(Veiligheid)

Matig, als de zandvang alsnog moet worden betreden.