Voor permanente damwandconstructies in veiligheidsklasse RC1 en alle damwandconstructies in RC2 en RC3 (zie voor een beschrijving van deze klassen Eurocode NEN-EN-1990 -grondslagen van het constructief ontwerp) moet geverifieerd worden of bij het uitvallen van een enkel anker voldoende herverdelingscapaciteit aanwezig is.
Bij toepassing van stempels dient deze toets voor alle damwandconstructies in RC1, RC2 of RC3 plaats te vinden volgens het handboek damwandconstructies CUR166 [7] en ontwerp en berekening staalconstructies NEN-EN 1993 [32]. Alleen voor tijdelijke damwandconstructies in RC1 hoeft dus niet met ankeruitval te worden gerekend. Voor alle constructies in CUR klasse 1 zijn in CUR 166 [7] geen eisen m.b.t. stempel of ankeruitval opgenomen.
Indien de kans op uitval van een stempel zeer klein is kan van de verificatie van stempeluitval worden afgezien. Bij de A4 Leiderdorp zijn zeer robuuste zware betonnen stempels toegepast (h.o.h. 12 m, ca. 2,5 m breed), die bovendien via de kopbalk direct vast zijn gestort aan de combiwand. Hier is geen rekening gehouden met stempeluitval. Zie voor een nadere omschrijving van deze situatie Stempeling van wanden.
Het rekening moeten houden met stempeluitval zou hier wel erg kostbaar zijn geworden. De keuze voor een grote stempelafstand staat in relatie tot het voorkomen van een storend stroboscopisch effect (flikkereffect als gevolg van licht-donker afwisseling bij een bepaalde stand van de zon)
Toelichting veiligheidsklasse/gevolgklasse en ontwerplevensduur: De damwandconstructies worden op basis van CUR 166 [7] ingedeeld in een veiligheidsklasse. De termen veiligheidsklasse en gevolgklasse worden door elkaar gebruikt. Veiligheidsklasse RC1 is hetzelfde als gevolgklasse CC1. Naast de indeling in veiligheidsklassen moet er een ontwerplevensduur gekozen worden (zie paragraaf 2.4.2.1). De partiële factoren in de damwandberekeningen zijn gebaseerd op een referentieperiode van 50 jaar.