Navigatie in het document kan op de volgende manieren geschieden:

  • Door in het linker deelvenster door te klikken van hoofdonderwerp naar subonderwerpen, totdat het gewenste subonderwerp is bereikt.
  • Door het invoeren van een zoekterm.
  • Door binnen een eenmaal geopend artikel door te klikken op hyperlinks in de tekst.

Het handboek is ingedeeld in een vijftal hoofdonderwerpen:

  • In ‘Introductie’ worden definities en terminologie vastgelegd, wordt ingegaan op de geometrie van tunnels voor verschillende doeleinden en worden bouwmethoden beschreven.
  • In ‘Ontwerpaspecten’ worden allereerst de algemene eisen en beoordelingscriteria omschreven en wordt onderscheid gemaakt tussen de ontwerpaspecten voor de uitvoering en de uiteindelijk te bouwen constructie. Hierbij komen zowel aspecten waarmee rekening moet worden gehouden, als ontwerpmethoden aan bod.
  • In ‘Ontwerpaspecten Definitieve constructie’ en ‘Ontwerpaspecten Uitvoering’ komen de best practices aan bod, waarbij voor zover mogelijk onderscheid is gemaakt tussen tijdelijke en permanente constructies. Met tijdelijke constructies wordt hier vooral verwezen naar constructies die spelen in de bouwfase, dus onder dit hoofdonderwerp zijn de verschillende uitvoeringsprincipes ook uitgebreid terug te vinden.
  • In ‘Uitvoering’ tenslotte worden het uitvoeringsproces en verschillende uitvoeringsmethoden beschreven.

Anker of stempeluitval

Artikel nr. 118

Voor permanente damwandconstructies in veiligheidsklasse RC1 en alle damwandconstructies in RC2 en RC3 (zie voor een beschrijving van deze klassen Eurocode NEN-EN-1990 -grondslagen van het constructief ontwerp) moet geverifieerd worden of bij het uitvallen van een enkel anker voldoende herverdelingscapaciteit aanwezig is.

Bij toepassing van stempels dient deze toets voor alle damwandconstructies in RC1, RC2 of RC3 plaats te vinden volgens het handboek damwandconstructies CUR166 [7] en ontwerp en berekening staalconstructies NEN-EN 1993 [32]. Alleen voor tijdelijke damwandconstructies in RC1 hoeft dus niet met ankeruitval te worden gerekend. Voor alle constructies in CUR klasse 1 zijn in CUR 166 [7] geen eisen m.b.t. stempel of ankeruitval opgenomen.

Indien de kans op uitval van een stempel zeer klein is kan van de verificatie van stempeluitval worden afgezien. Bij de A4 Leiderdorp zijn zeer robuuste zware betonnen stempels toegepast (h.o.h. 12 m, ca. 2,5 m breed), die bovendien via de kopbalk direct vast zijn gestort aan de combiwand. Hier is geen rekening gehouden met stempeluitval. Zie voor een nadere omschrijving van deze situatie Stempeling van wanden.

Het rekening moeten houden met stempeluitval zou hier wel erg kostbaar zijn geworden. De keuze voor een grote stempelafstand staat in relatie tot het voorkomen van een storend stroboscopisch effect (flikkereffect als gevolg van licht-donker afwisseling bij een bepaalde stand van de zon)

Toelichting veiligheidsklasse/gevolgklasse en ontwerplevensduur: De damwandconstructies worden op basis van CUR 166 [7] ingedeeld in een veiligheidsklasse. De termen veiligheidsklasse en gevolgklasse worden door elkaar gebruikt. Veiligheidsklasse RC1 is hetzelfde als gevolgklasse CC1. Naast de indeling in veiligheidsklassen moet er een ontwerplevensduur gekozen worden (zie paragraaf 2.4.2.1). De partiële factoren in de damwandberekeningen zijn gebaseerd op een referentieperiode van 50 jaar.