Verticale vervormingen zijn vooral gerelateerd aan het in- of uit- trillen of heien van damwanden in zand. Voor het schatten van de hoeveelheid zakking als functie van de afstand tot de damwand zijn de trillingsintensiteit en de in-situ dichtheid van het zand de uitgangspunten. De (maaiveld-)zakking is een gevolg van het nazakken van de grond om het volumeverlies door verdichting te compenseren, zie figuur 151.1.
Meestal is de zone met verdichting bij intrillen van damwanden beperkt tot ongeveer 0,5 a 1 m vanaf de wand, maar in het geval van los zand kan deze zone significant verder reiken. De breedte waarover verzakkingen optreden is aanzienlijk breder dan waar verdichting optreedt, en wordt mede bepaald door het teenniveau ten opzichte van het maaiveld. De mate van verdichting wordt bepaald door de aanvangsdichtheid en de trilling amplitude. Welke eenheid voor de trilling amplitude gebruikt moet worden hangt af van het verdichtingsmodel dat men gebruikt. Sommige rekenmodellen gebruiken de versnelling amplitude als maat, anderen de snelheidsamplitude of de schuifrekamplitude (de laatste is overigens evenredig met de snelheidsamplitude).
In [70] wordt ingegaan op methoden om deze zakkingen te voorspellen. Door Meijers en van Tol [160] is een uitgebreid model ontwikkeld om de zakkingen te voorspellen. Dit model is opgenomen in het programma D-sheetpiling.