Navigatie in het document kan op de volgende manieren geschieden:

  • Door in het linker deelvenster door te klikken van hoofdonderwerp naar subonderwerpen, totdat het gewenste subonderwerp is bereikt.
  • Door het invoeren van een zoekterm.
  • Door binnen een eenmaal geopend artikel door te klikken op hyperlinks in de tekst.

Het handboek is ingedeeld in een vijftal hoofdonderwerpen:

  • In ‘Introductie’ worden definities en terminologie vastgelegd, wordt ingegaan op de geometrie van tunnels voor verschillende doeleinden en worden bouwmethoden beschreven.
  • In ‘Ontwerpaspecten’ worden allereerst de algemene eisen en beoordelingscriteria omschreven en wordt onderscheid gemaakt tussen de ontwerpaspecten voor de uitvoering en de uiteindelijk te bouwen constructie. Hierbij komen zowel aspecten waarmee rekening moet worden gehouden, als ontwerpmethoden aan bod.
  • In ‘Ontwerpaspecten Definitieve constructie’ en ‘Ontwerpaspecten Uitvoering’ komen de best practices aan bod, waarbij voor zover mogelijk onderscheid is gemaakt tussen tijdelijke en permanente constructies. Met tijdelijke constructies wordt hier vooral verwezen naar constructies die spelen in de bouwfase, dus onder dit hoofdonderwerp zijn de verschillende uitvoeringsprincipes ook uitgebreid terug te vinden.
  • In ‘Uitvoering’ tenslotte worden het uitvoeringsproces en verschillende uitvoeringsmethoden beschreven.

Vooronderzoek

Artikel nr. 144

Een vooronderzoek is essentieel voor het kunnen beheersen van omgeving beïnvloeding. Hierbij kan onderscheid worden gemaakt tussen het historisch vooronderzoek en de vooropname. Het historisch vooronderzoek moet uitwijzen welke objecten zoals panden, afhankelijk van een gekozen ontwerp, vooral gevoelig zijn voor omgevingsbeïnvloeding en hoe daarop afgestemd kan worden. Uit het historisch vooronderzoek kunnen vervolgens objecten zoals panden worden geselecteerd die binnen de invloedssfeer van de bouwput liggen. Hier wordt dan vaak een vooropname uitgevoerd, waarmee de nulsituatie wordt vastgelegd door de belendingen te fotograferen en eventueel aanwezige schades te rapporteren. Dit is beschreven in de richtlijn voorbouwkundige vooropnames van het Nederlands Instituut Van Register Experts [73]. Zodoende kan achteraf onderscheid worden gemaakt tussen reeds aanwezige schade en schade ontstaan door de bouwactiviteiten.

Vooropnames worden meestal uitgevoerd door gespecialiseerde bouwtechnische bureaus of schade-experts. Onderwerpen die aandacht behoeven bij het opstellen van vooropnames en richtlijnen voor het opstellen van een historisch onderzoek worden behandeld in bijlage 4 van de DC-COB [13].

Zie ook In kaart brengen van de situatie.