Algemeen
Tabel 12.1
| Referentieperiode |
De periode die wordt gebruikt ter bepaling van de karakteristieke belastingen op het bouwwerk. |
| Ontwerplevensduur |
De periode waarbinnen de constructie kan worden behouden met behoud van het geëiste veiligheidsniveau , uitgaande van normaal onderhoud. |
| Bakconstructie: |
Een U-vormig constructie, al dan niet verdiept gelegen, ten behoeve van een weg of spoorweg. |
| Toerit : |
Het constructieonderdeel dat de aansluiting verzorgt van de weg op maaiveld naar de tunnel, het aquaduct, de onderdoorgang of verdiepte weg. |
| Dienstgebouw: |
Een gebouw, op of naast een kunstwerk, waarin de elektro- mechanische installaties van het kunstwerk zijn opgesteld. |
| Bedieningsgebouw: |
Een gebouw waarin alle functies van de elektromechanische installaties bestuurd en bewaakt worden. |
| Centrale bediening: |
Een combinatie van bediening van meerdere objecten, soms verkeerscentrale genoemd. |
| Waterkelder: |
Een ruimte waarin hemelwater, eventueel lekwater en verloren vloeistoffen tijdelijk opgeslagen worden. |
| Pompenkamer: |
Een droge ruimte, meestal boven de waterkelder, waarin de voorzieningen voor de pompinstallatie zijn opgenomen. |
| Ingangs- / uitgangsportaal |
Locatie waar de tunneltoerit overgaat in het gesloten deel |
| Tunnelmond |
Einde van het gesloten tunneldeel |
| Middentunnelkanaal |
Kanaal tussen 2 tunnelbuizen in, meestal in gebruik als vluchtweg |
| Middenkelder |
Waterkelder op heet diepste punt van een tunnel |
In relatie tot afgezonken tunnels
Tabel 12.2
| Afgezonken tunnel |
|
| Tunnelelement |
Het bij een af te zinken tunnel deel dat d.m.v. transport over water naar de plaats van afzinken wordt getransporteerd |
| Elementvoegen |
Voegen tussen de tunnelelementen |
| Zinkvoegen |
Voeg waarin de combinatie van gina- en omegaprofiel voor de waterdichtheid tussen de tunnelelementen zorgt draagt |
| Sluitvoeg |
Enkele voeg die als laatste wordt aangebracht |
| Tunnelmoten |
Aparte delen waaruit een tunnelelement is opgebouwd |
| Mootvoeg |
Voeg waarin een rubbermetalen voegstrook voor de waterdichtheid zorg draagt |
| Verdeuveling |
Voorziening om dwarskrachtverschillen t.p.v. voegen op te nemen. |
| Kraagconstructie |
Spie-mof verdeuveling langs de omtrek van de doorsnede |
| Tandconstructie |
Gelokaliseerde verdeuveling t.p.v. de wanden van de doorsnede |
| Onderstroomlaag |
Funderingsbed van een afgezonken tunnel, aangebracht d.m.v. het onderstromen met zand |
| Onderspoellaag |
Funderingsbed van afgezonken tunnel, aangebracht d.m.v. onderspoelen met zand (wordt heden ten dage niet meer toegepast) |
| Grindbed |
Fundering van afgezonken tunnel op grindruggen |
| Bouwdok |
Inrichting, waar in den droge tunnelelementen gebouwd worden en die vervolgens onder water te zetten is, zodat de tunnelelementen drijvend naar de afzinksleuf kunnen worden getransporteerd |
| Afzinksleuf |
Verdieping in de bodem van de waterweg waarin de tunnelelementen worden afgezonken |
| Ballastbeton |
Laag beton op de vloer van de tunnel, die er in de gebruiksfase mede voor zorgt dat het verticale evenwicht verzekerd is |
| Vulbeton |
Na het afzinken aangebrachte betonnen bescherming van de waterafdichtende rubberen profielen bij zink- en sluitvoegen |
Kennisbank