In de ROK [27] zijn temperatuureisen opgenomen voor rijkstunnels gelegen onder open water en voor overige rijkstunnels (anders dan onder open water). Er zijn tevens temperatuureisen opgenomen voor stalen damwanden bij rijkstunnels, die een blijvende constructieve functie vervullen. Alle gegeven maximale waarden voor de temperaturen gelden zowel tijdens de duur van de brand als na het tijdstip van beëindiging van de brand.
Volgens ROK [27] paragraaf 5.2 geldt voor rijkstunnels, tenzij anders is voorgeschreven in de betreffende vraagspecificatie, gedurende 120 minuten de RWS-brandkromme (NEN-EN 1991-1-2/NB, artikel 3.2.4 [106]) voor het gesloten deel en de koolwaterstofkromme (Hydrocarbon) (NEN-EN 1991-1-2, artikel 3.2.3 [106]) voor het niet-gesloten deel (toeritten).
Als gevolg van het na-ijleffect zal de temperatuur in de constructie nog oplopen na beëindiging van de brand en pas daarna daadwerkelijk afkoelen.
Voor een verdere toelichting wordt ook verwezen naar de Landelijke Tunnel Standaard v1.2 [75]. De opdrachtgever kan, op basis van een beschouwing van het aanwezige risico in relatie tot de kosten, beslissen om andere brandkrommen te hanteren en/of de tijdsduur van de brandkrommen te beperken. De mate van repareerbaarheid is altijd een belangrijk aspect bij de keuze van de voor te schrijven brandkromme, omdat het uitgangspunt is dat tunnels na het optreden van een grote brand repareerbaar moeten zijn. In dit kader is ook de situering van de tunnel van belang (bijvoorbeeld wel of niet onder open water). Verondersteld kan worden dat het extra temperatuureffect dat ontstaat wanneer tevens het asfaltwegdek in brand staat is opgenomen in de RWS-brandkromme. De opgelegde vervorming als gevolg van de temperatuurbelasting tijdens de brand wordt geacht geen invloed te hebben op de sterkte van de constructie tijdens de brand. Daarom hoeft de brandbelasting niet te worden meegenomen bij het bepalen van de krachtswerking. Dit geldt niet voor constructiedelen die de constructieve integriteit waarborgen waarvan de werking verloren kan gaan bij temperatuurbelasting, zoals stempels in toeritten (knik, pons etc.). In deze gevallen moeten de gevolgen van temperatuurbelasting, bijvoorbeeld stempeluitval, wél worden beschouwd.
Kennisbank