Overmatige zetting en zettingsverschillen kunnen bij op staal gefundeerde constructies leiden tot problemen. Bij op palen gefundeerde constructies treedt ook zetting op maar deze is doorgaans dermate beperkt dat daarbij geen problemen zijn te verwachten.
Bijzondere aandacht ten aanzien van de zettingsproblematiek is nodig bij de aansluiting van op palen aan op staal gefundeerde constructies. Dit kan bijvoorbeeld het geval zijn bij de aansluiting van de tunnel op de toerit. Ook kan hier sprake zijn van een overgang van een op druk belaste fundering naar een op trek belaste fundering. Voor de toerit kunnen, vanwege het beperkte gewicht, trekpalen zijn toegepast terwijl de tunnel zelf een op druk belaste fundering heeft.
Voor de bouw van de tunnel wordt grond ontgraven. Als de tunnelbuis niet zwaarder is dan de ontgraven grond treedt (vrijwel) geen zetting op. Bovendien is meestal sprake van een opwaartse waterdruk tegen de tunnelbuis, waardoor het effectief gewicht afneemt.
De grootte van de zetting is afhankelijk van de grondopbouw (aanwezigheid en dikte van de samendrukbare lagen) en de belastingtoename op de ondergrond. Een deel van de zetting treedt gedurende de bouw op. Bij slecht waterdoorlatende grond kunnen echter ook na de bouw nog niet-verwaarloosbare zettingen optreden.
Ook door naburige bouwactiviteiten na voltooiing van de tunnel kan nog (extra) zetting ontstaan, bijvoorbeeld door bemaling van een bouwput en/of terreinophogingen.
In het algemeen kan worden gesteld dat schade en problemen door (verschil)zettingen vooral ontstaan bij afgezonken, op staal gefundeerde tunnels.