Als tussen twee aansluitende tunnelelementen verschil in zetting kan ontstaan, moet het constructief ontwerp zodanig zijn dat geen schade kan optreden. figuur 84.1 geeft het geval weer dat door zetting van tunnelsegment A schade ontstaat aan tunnelsegment B. De tandoplegging van het segment wordt extra belast waardoor deze kan afscheuren, zie figuur 84.2.
De eerste maatregel om dit te voorkomen is het voldoende wapenen van de tanden/kragen opdat bij eventuele scheurvorming de scheurwijdte beperkt blijft. Hierdoor wordt het risico op lekkage, waarbij zand uit de ondergrond meegevoerd wordt, kleiner.
Door de constructie op palen te zetten is geen verdeuveling meer noodzakelijk. De tanden kunnen dan ook niet meer afbreken (koude haakse voeg).