Navigatie in het document kan op de volgende manieren geschieden:

  • Door in het linker deelvenster door te klikken van hoofdonderwerp naar subonderwerpen, totdat het gewenste subonderwerp is bereikt.
  • Door het invoeren van een zoekterm.
  • Door binnen een eenmaal geopend artikel door te klikken op hyperlinks in de tekst.

Het handboek is ingedeeld in een vijftal hoofdonderwerpen:

  • In ‘Introductie’ worden definities en terminologie vastgelegd, wordt ingegaan op de geometrie van tunnels voor verschillende doeleinden en worden bouwmethoden beschreven.
  • In ‘Ontwerpaspecten’ worden allereerst de algemene eisen en beoordelingscriteria omschreven en wordt onderscheid gemaakt tussen de ontwerpaspecten voor de uitvoering en de uiteindelijk te bouwen constructie. Hierbij komen zowel aspecten waarmee rekening moet worden gehouden, als ontwerpmethoden aan bod.
  • In ‘Ontwerpaspecten Definitieve constructie’ en ‘Ontwerpaspecten Uitvoering’ komen de best practices aan bod, waarbij voor zover mogelijk onderscheid is gemaakt tussen tijdelijke en permanente constructies. Met tijdelijke constructies wordt hier vooral verwezen naar constructies die spelen in de bouwfase, dus onder dit hoofdonderwerp zijn de verschillende uitvoeringsprincipes ook uitgebreid terug te vinden.
  • In ‘Uitvoering’ tenslotte worden het uitvoeringsproces en verschillende uitvoeringsmethoden beschreven.

Bouwtoleranties

Artikel nr. 660

NEN-EN 13670:2009 geeft geometrische toleranties voor het betonwerk. Daarbij wordt onderscheid gemaakt tussen tolerance class 1 (geldend voor standaard gevallen) en tolerance class 2 (geldend voor bijzondere omstandigheden, primair bedoeld voor situaties waarin met gereduceerde partiële factoren is gerekend conform EN 1992-1-1:2004, Annex A [31]). Enkele voorbeelden hieruit ter illustratie:

 

scheefstand wanden en kolommen:

  • indien hoogte wand / kolom H < 10 m: H/400; niet kleiner dan 15 mm;

  • indien hoogte H > 10 m: H/600; niet kleiner dan 25 mm;

  • kromming wanden en kolommen tussen twee vloeren: H/300; niet kleiner dan 15 mm.

 

hoogte betondoorsneden:

  • indien hoogte doorsnede h = 150 mm: +/-10 mm;

  • indien hoogte doorsnede h = 400 mm: +/-15 mm;

  • indien hoogte doorsnede h > 2500 mm: +/-30 mm;

  • Tussenliggende waarden worden geïnterpoleerd.

 

breedte betondoorsneden:

  • indien breedte doorsnede b = 150 mm: +/-10 mm;

  • indien breedte doorsnede b = 400 mm: +/-15 mm;

  • indien breedte doorsnede b > 2500 mm: +/-30 mm;

  • tussenliggende waarden worden geïnterpoleerd.

 

positie wapening (afwijking resulterend in meer dekking):

  • indien hoogte doorsnede h = 150 mm: +10 mm;

  • indien hoogte doorsnede h = 400 mm: +15 mm;

  • indien hoogte doorsnede h > 2500 mm: +25 mm;

  • tussenliggende waarden worden geïnterpoleerd.

 

positie wapening (afwijking resulterend in minder dekking):

  • tolerantie gelijk aan cdev conform NEN-EN 1992 (5 mm).

 

Rijkswaterstaat heeft in de Richtlijn Toleranties t.b.v. Betonconstructies [94] uit juni 1997 van de hoofdafdelingen Droge Infrastructuur en Projectuitvoering en Diensten ook toleranties vastgelegd voor betonwerk.