Navigatie in het document kan op de volgende manieren geschieden:

  • Door in het linker deelvenster door te klikken van hoofdonderwerp naar subonderwerpen, totdat het gewenste subonderwerp is bereikt.
  • Door het invoeren van een zoekterm.
  • Door binnen een eenmaal geopend artikel door te klikken op hyperlinks in de tekst.

Het handboek is ingedeeld in een vijftal hoofdonderwerpen:

  • In ‘Introductie’ worden definities en terminologie vastgelegd, wordt ingegaan op de geometrie van tunnels voor verschillende doeleinden en worden bouwmethoden beschreven.
  • In ‘Ontwerpaspecten’ worden allereerst de algemene eisen en beoordelingscriteria omschreven en wordt onderscheid gemaakt tussen de ontwerpaspecten voor de uitvoering en de uiteindelijk te bouwen constructie. Hierbij komen zowel aspecten waarmee rekening moet worden gehouden, als ontwerpmethoden aan bod.
  • In ‘Ontwerpaspecten Definitieve constructie’ en ‘Ontwerpaspecten Uitvoering’ komen de best practices aan bod, waarbij voor zover mogelijk onderscheid is gemaakt tussen tijdelijke en permanente constructies. Met tijdelijke constructies wordt hier vooral verwezen naar constructies die spelen in de bouwfase, dus onder dit hoofdonderwerp zijn de verschillende uitvoeringsprincipes ook uitgebreid terug te vinden.
  • In ‘Uitvoering’ tenslotte worden het uitvoeringsproces en verschillende uitvoeringsmethoden beschreven.

Voegen en naden

Artikel nr. 655

Stortnaden mogen uitsluitend daar worden aangebracht waar deze op tekening zijn aangegeven. De oppervlakken van het reeds gemaakte betonwerk moeten vóór de volgende stort:

  • worden gereinigd m.b.v. een hogedrukspuit;

  • zonodig ruw gemaakt worden, bijvoorbeeld d.m.v. ruw hakken, gritstralen of boucharderen;

  • van losse delen worden ontdaan;

  • worden bevochtigd.

 

Horizontale stortnaden moeten worden voorzien van een vertrager. Daags na het storten wordt de cementhuid verwijderd met een hogedrukspuit, waardoor er een goed hechtend oppervlak bestaat waarop de volgende fase beton kan worden gestort.

 

Haringgraatstaal is een veel gebruikt materiaal om een goed hechtend vlak te maken bij verticale stortnaden. Het haringgraatstaal moet uit de dekking worden weggehakt en bij waterdicht werk verwijderd worden over de gehele doorsnede. Indien dit niet wordt gedaan, bestaat het risico op een lekweginleiding langs het staal.

 

Bij voegen in cut-and-cover tunnels gaat het veelal om dilatatievoegen tussen opeenvolgende tunnelmoten van circa 25 m lengte. Deze voegen worden voorzien van een voegenband t.b.v. waterdichtheid. De voegenband moet helemaal rondom lopen en gesloten worden d.m.v. een gevulkaniseerde las. Tijdens uitvoering dient de voegenband netjes te zijn opgerold om beschadiging (met lekkage als mogelijk gevolg) te voorkomen. Om een voegenband in de eindfase optimaal te laten functioneren, is tijdens het storten extra aandacht nodig. Het is van essentieel belang dat het beton rondom de voeg van dezelfde homogeniteit is als elders in de constructie. Voorkomen moet worden dat er bij de voegstrook lucht ingesloten wordt. Daartoe dienen de horizontaal geplaatste stroken van de voegenband iets omhoog te worden gebonden. Nadat de betonspecie het niveau van de voegenband heeft bereikt, dient deze weer los gemaakt te worden. Door injectieslangen in te storten, is het mogelijk om nadat de voegenband geplaatst en ingestort is, lekkagekanalen in het beton rondom de voegstrook te dichten. Er zijn ook injecteerbare voegstroken op de markt. Het injecteren vraagt om een gedegen uitvoering. Zo moet bijvoorbeeld de injectiedruk worden beperkt tot 0,6 MPa om schade aan het beton te voorkomen. In het verleden zijn bij het injecteren veel fouten gemaakt.

 

Ook stortnaden kunnen worden voorzien van injectieslangen. Een goede behandeling van stortnaden, goed verdichten en zorgen voor een schone stortnaad voorafgaand aan het storten leidt over het algemeen tot het beste resultaat: een waterdichte stortnaad. Alle kunstmatige hulpmiddelen leiden tot een schijnzekerheid en nalatigheid (‘Er zit toch een voegenband/kimblik/zwelband in’). Dergelijke oplossingen kunnen ook een bron zijn van fouten, leidend tot nieuwe problemen die ten koste gaan van de waterdichtheid. Te denken valt bijvoorbeeld aan het nat worden van de zwelband voordat het beton wordt gestort of het bemoeilijken van het verdichten.