Stortnaden mogen uitsluitend daar worden aangebracht waar deze op tekening zijn aangegeven. De oppervlakken van het reeds gemaakte betonwerk moeten vóór de volgende stort:
-
worden gereinigd m.b.v. een hogedrukspuit;
-
zonodig ruw gemaakt worden, bijvoorbeeld d.m.v. ruw hakken, gritstralen of boucharderen;
-
van losse delen worden ontdaan;
-
worden bevochtigd.
Horizontale stortnaden moeten worden voorzien van een vertrager. Daags na het storten wordt de cementhuid verwijderd met een hogedrukspuit, waardoor er een goed hechtend oppervlak bestaat waarop de volgende fase beton kan worden gestort.
Haringgraatstaal is een veel gebruikt materiaal om een goed hechtend vlak te maken bij verticale stortnaden. Het haringgraatstaal moet uit de dekking worden weggehakt en bij waterdicht werk verwijderd worden over de gehele doorsnede. Indien dit niet wordt gedaan, bestaat het risico op een lekweginleiding langs het staal.
Bij voegen in cut-and-cover tunnels gaat het veelal om dilatatievoegen tussen opeenvolgende tunnelmoten van circa 25 m lengte. Deze voegen worden voorzien van een voegenband t.b.v. waterdichtheid. De voegenband moet helemaal rondom lopen en gesloten worden d.m.v. een gevulkaniseerde las. Tijdens uitvoering dient de voegenband netjes te zijn opgerold om beschadiging (met lekkage als mogelijk gevolg) te voorkomen. Om een voegenband in de eindfase optimaal te laten functioneren, is tijdens het storten extra aandacht nodig. Het is van essentieel belang dat het beton rondom de voeg van dezelfde homogeniteit is als elders in de constructie. Voorkomen moet worden dat er bij de voegstrook lucht ingesloten wordt. Daartoe dienen de horizontaal geplaatste stroken van de voegenband iets omhoog te worden gebonden. Nadat de betonspecie het niveau van de voegenband heeft bereikt, dient deze weer los gemaakt te worden. Door injectieslangen in te storten, is het mogelijk om nadat de voegenband geplaatst en ingestort is, lekkagekanalen in het beton rondom de voegstrook te dichten. Er zijn ook injecteerbare voegstroken op de markt. Het injecteren vraagt om een gedegen uitvoering. Zo moet bijvoorbeeld de injectiedruk worden beperkt tot 0,6 MPa om schade aan het beton te voorkomen. In het verleden zijn bij het injecteren veel fouten gemaakt.
Ook stortnaden kunnen worden voorzien van injectieslangen. Een goede behandeling van stortnaden, goed verdichten en zorgen voor een schone stortnaad voorafgaand aan het storten leidt over het algemeen tot het beste resultaat: een waterdichte stortnaad. Alle kunstmatige hulpmiddelen leiden tot een schijnzekerheid en nalatigheid (‘Er zit toch een voegenband/kimblik/zwelband in’). Dergelijke oplossingen kunnen ook een bron zijn van fouten, leidend tot nieuwe problemen die ten koste gaan van de waterdichtheid. Te denken valt bijvoorbeeld aan het nat worden van de zwelband voordat het beton wordt gestort of het bemoeilijken van het verdichten.