Navigatie in het document kan op de volgende manieren geschieden:

  • Door in het linker deelvenster door te klikken van hoofdonderwerp naar subonderwerpen, totdat het gewenste subonderwerp is bereikt.
  • Door het invoeren van een zoekterm.
  • Door binnen een eenmaal geopend artikel door te klikken op hyperlinks in de tekst.

Het handboek is ingedeeld in een vijftal hoofdonderwerpen:

  • In ‘Introductie’ worden definities en terminologie vastgelegd, wordt ingegaan op de geometrie van tunnels voor verschillende doeleinden en worden bouwmethoden beschreven.
  • In ‘Ontwerpaspecten’ worden allereerst de algemene eisen en beoordelingscriteria omschreven en wordt onderscheid gemaakt tussen de ontwerpaspecten voor de uitvoering en de uiteindelijk te bouwen constructie. Hierbij komen zowel aspecten waarmee rekening moet worden gehouden, als ontwerpmethoden aan bod.
  • In ‘Ontwerpaspecten Definitieve constructie’ en ‘Ontwerpaspecten Uitvoering’ komen de best practices aan bod, waarbij voor zover mogelijk onderscheid is gemaakt tussen tijdelijke en permanente constructies. Met tijdelijke constructies wordt hier vooral verwezen naar constructies die spelen in de bouwfase, dus onder dit hoofdonderwerp zijn de verschillende uitvoeringsprincipes ook uitgebreid terug te vinden.
  • In ‘Uitvoering’ tenslotte worden het uitvoeringsproces en verschillende uitvoeringsmethoden beschreven.

Conform de Richtlijn 2004/54/EG (Europese Unie) dient de hoofdconstructie van alle tunnels waar een plaatselijke instorting van de constructie catastrofale gevolgen kan hebben, te voorzien in een hoog niveau van brandbestendigheid. Hierbij wordt gedoeld op bijvoorbeeld afgezonken tunnels of tunnels die de instorting van belangrijke aangrenzende constructies kunnen veroorzaken.

De Richtlijn Bouwproducten (BPR) 89/106/EEG [112] geeft voorschriften ten aanzien van de voor de bouw bestemde producten. Ten aanzien van brandveiligheid dient het bouwwerk zodanig te worden ontworpen en uitgevoerd dat bij brand:

  • Het draagvermogen van het bouwwerk gedurende een bepaalde tijd behouden blijft (bijvoorbeeld 120 minuten hittewerendheid);
  • Het ontstaan en de ontwikkeling van vuur en rook binnen het bouwwerk zelf beperkt blijft;
  • De uitbreiding van de brand naar omliggende bouwwerken beperkt blijft;
  • De bewoners het bouwwerk kunnen verlaten of anderszins in veiligheid kunnen worden gebracht;
  • De veiligheid van de hulpploegen in acht wordt genomen.