Navigatie in het document kan op de volgende manieren geschieden:

  • Door in het linker deelvenster door te klikken van hoofdonderwerp naar subonderwerpen, totdat het gewenste subonderwerp is bereikt.
  • Door het invoeren van een zoekterm.
  • Door binnen een eenmaal geopend artikel door te klikken op hyperlinks in de tekst.

Het handboek is ingedeeld in een vijftal hoofdonderwerpen:

  • In ‘Introductie’ worden definities en terminologie vastgelegd, wordt ingegaan op de geometrie van tunnels voor verschillende doeleinden en worden bouwmethoden beschreven.
  • In ‘Ontwerpaspecten’ worden allereerst de algemene eisen en beoordelingscriteria omschreven en wordt onderscheid gemaakt tussen de ontwerpaspecten voor de uitvoering en de uiteindelijk te bouwen constructie. Hierbij komen zowel aspecten waarmee rekening moet worden gehouden, als ontwerpmethoden aan bod.
  • In ‘Ontwerpaspecten Definitieve constructie’ en ‘Ontwerpaspecten Uitvoering’ komen de best practices aan bod, waarbij voor zover mogelijk onderscheid is gemaakt tussen tijdelijke en permanente constructies. Met tijdelijke constructies wordt hier vooral verwezen naar constructies die spelen in de bouwfase, dus onder dit hoofdonderwerp zijn de verschillende uitvoeringsprincipes ook uitgebreid terug te vinden.
  • In ‘Uitvoering’ tenslotte worden het uitvoeringsproces en verschillende uitvoeringsmethoden beschreven.

Voor de bouw van de tunnelelementen gaat vanuit logistieke overwegingen veelal de voorkeur uit naar een bouwdok waarin voldoende ruimte is om alle tunnelelementen van de tunnel gelijktijdig te kunnen bouwen. Andere mogelijkheden zijn een scheepsdok, een toeritdok of een fabrieksmatige aanpak.

Welke van deze mogelijkheden wordt toegepast, hangt af van aspecten zoals:

  • locatie van de tunnel;
  • totale lengte van het af te zinken deel en aantal elementen;
  • totaal benodigde doorlooptijd van het afzinkproces;
  • beschikbaarheid en de bereikbaarheid over water van een bouwdok;
  • beschikbaarheid van een scheepsdok.

Bouwdok

Een bouwdok is te vergelijken met een normale droog te zetten bouwput, voorzien van een bemalingssysteem en een af te sluiten uitgang bij open water.

Een aandachtspunt is de invloed op de omgeving door de benodigde tijdelijke verlaging van de waterstand. In veel gevallen is het vanwege deze invloed niet zonder meer mogelijk een vergunning te krijgen voor het inzetten van een bemaling. Overigens wordt deze invloed mede bepaald door lokale grondomstandigheden, zoals bijvoorbeeld de aanwezigheid van een natuurlijke onderafdichting. Indien deze ontbreekt is in sommige gevallen toepassing van een waterremmende folieconstructie mogelijk. Zie ook Uitvoeringsprincipes (art. nr. 161) voor deze en andere alternatieve uitvoeringsprincipes voor een bouwdok.

De plaats van het bouwdok wordt indien mogelijk gekozen in de nabijheid van de tunnellocatie op één van de oevers van de te ondertunnelen waterweg. De oppervlaktematen van het bouwdok worden bepaald door de lengte en breedte van de tunnelelementen en de benodigde werkruimte rondom de elementen.

In Nederland is het bouwdok bij Barendrecht een speciaal voorbeeld. Dit bouwdok is specifiek ingericht voor het maken van tunnelelementen. Het is al herhaaldelijk gebruikt voor diverse tunnelprojecten in Nederland en heeft daarom ook alle voorzieningen die benodigd zijn.

Scheepsdok of toeritdok

Met enige aanpassingen kan in sommige gevallen de bouwput van de toerit of de afgebouwde toerit worden ingericht als tijdelijk bouwdok. In een dergelijk bouwdok is doorgaans slechts plaats voor het bouwen van één, relatief kort, tunnelelement tegelijk. De hierbij toegepaste fasering en werkmethode is ook mogelijk bij het gebruik van een scheepsdok.

Fabrieksmatige aanpak

Bij enkele recente grote zinktunnel projecten in het buitenland, zoals de Oresund tunnel, is een fabrieksmatige aanpak gekozen. Gezien de grote hoeveelheid elementen die gerealiseerd moesten worden en beperkte ruimte in bestaande dokken is er op een braak liggend terrein een hal gebouwd. In deze hal vindt een continu doorlopende fabricage van elementen plaats. Deze worden na fabricage direct voor de hal te water gelaten en eventueel elders tijdelijk (drijvend) opgeslagen. Deze aanpak kan bij grote aantallen elementen voordelig uitvallen. Het is ook toegepast bij de Busan Geoje tunnel in Zuid Korea en zal ook voor de Fehmarnbelt tunnel worden toegepast. Zie ook Baber en Lunnis [134], pagina 373.